Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 oktober 2025


"Ik zie wel, dat gij nooit naar Den Haag geweest zijt, Santje!" zeide ik: "gij stelt u de kantoren aldaar voor, gelijk dat van een Amsterdamsen koopman, waar het licht door de lantaren van de binnenplaats invalt en men te drie uren al bij de kaars moet zitten.

Santje!" zeide Tante, den vinger dreigend opheffende: "is dat geoorloofd, aldus met uw tante te gekscheren, omdat ik nu van den preektrant van Talard houde, waar onze predikanten wel een voorbeeld aan mochten nemen. Ik geloof, dat ik mijn vaderland daarom even liefheb, al ga ik nu en dan eens naar de Walekerk, waar zulk een onstichtelijk gedrang niet is als in onze kerken."

"Integendeel!" zeide ik: "Santje heeft gelijk: en gij zoudt mij een bijzonder genoegen doen, zoo gij er u mede wildet bemoeien." "Wat is het toch, kinderen?" vroeg Tante, die intusschen met Martha geredeneerd had: "op deze wijze krijgen wij geen koffie." "Och! 't is Ferdinand, die mij plaagt," zeide Suzanna. "Men plaagt wie men liefheeft," zeide Tante.

En Beertje wendde zich om; zag Doris en Griet; kwam naar hen toe; overhandigde de aarden potjes; zei: "dag Griet, dag Doris:" en keerde in draf naar de afgelegen boerenwoning weder, waar de moeder van Dorus woonde. Griet woonde in Dorus buurt, en Beertje nam gern hun pötje mee. "'t Is twoalf," sprak Santje: "jong Kees, ik wiest niet dat 't al zoo loat was.

"Santje heeft volkomen gelijk, dat zij het met een Jantje van Leiden afmaakt," zeide mijn moeder: "een jong meisje moet zich nooit uitlaten over een Heer: het mocht haar naderhand berouwen." "Juist zoo!" voegde mijn vader er bij: "want de oude spreuk zegt terecht, dat men met zijn spot naar bed gaat."

"Pas op, Santje!" hernam ik: "ik weet van goeder hand dat gij mijn brieven zoo laag niet schat en die zelfs aan uw vriendinnen lezen laat." "Hoe weet je dat!" zeide zij, een weinig rood wordende: "Qui te l'a dit? Zeker heeft papa u dat geschreven."

Kees bromde geen spier, neen, hij was niet jaloersch; die Santje kwoad dee, die zou ie te lief, moar, die 'r kuste, die beet ie niet. Voader Mulder zei "joa." Moeder Meyer zei geen "neen", want ze was ien 't leste van Louwmoand gesturven. Santje had al lang: "Joa Dorus" gezeid, "a'j moar trouw bint as Kees. Kees, mien beste Kees! woar bi'j dan, woar is de hond dan!"

»Het zou wel zoo erg niet gemeend zijn als Santje het voorstelde, en dat Roestink voor zijne opinie uitkwam op den stoel kon niemand hem kwalijk nemen." Meer hinderde het hem, dat er reeds eenige dagen na den bewusten avond verloopen waren zonder dat hij bericht kreeg van het ingestelde onderzoek bij vrouw Snibs en zoon.

Kees is ook niet mooi; zijn neus is wat dik en wat stomp, maar zijn oogen staan goedig, erg goedig, vooral als ie Santje zijn liefde verklaart. Santje is toch al heel klein veur 'en buutenkiend van zestien joar en a'j ze goed beziet dan is ze toch ien's geheel niet mooi, moar eigenlik misderoabel schrumpelig van pestuur, en lillek van tronie.

"Dank oe," zegt Santje, en Kees vat de mand, en draagt die voor Santje weer 't wêgsken op noar huus toe. Ongeveer ter halverwegen van 't mooie wêgske staat 'en kleine iepeboom, zoo'n bietje op 'en heuveltje.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek