United States or United Arab Emirates ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wij zijn met elkaar in correspondentie gebleven, wij zien elkaar hoe langer hoe liever, en nu is het zooverre gekomen dat wij niet langer kunnen leven zonder elkander nu en dan eens te ontmoeten. Welnu, Rozeke, gij moet mij daarin helpen!..." "Ik! mejonkvreiwe!" riep Rozeke verschrikt. "Ach ja, als 't u belieft, Rozeke, zeg toch niet neen!" smeekte de jonkvrouw, wanhopig handenwringend.

Zij keek Smul niet meer aan, wat Rozeke zeer verbaasde en verheugde, want zij vreesde 't ergste van hun gescharrel en voelde zich, minder dan ooit, bij machte het tegen te gaan; maar niet alleen tegen Smul, ook tegen haar was 't Geluw Meuleken onvriendelijk geworden; en evenals Vaprijsken raasde en lasterde zij achter den rug om, op haar zondagsmiddags-uitgangen in 't dorp.

Alfons zat op de pijnbank en Rozeke kreeg het zóó benauwd dat haast tranen van verlegenheid en schaamte in haar neergeslagen oogen kwamen, terwijl een zenuwachtig grimas haar lippen onophoudend van het lachen naar het huilen heen en weer trok.

Rozeke was in dol-blijde stemming, om het geluk van haar schoone, lieve jonkvrouw. Den ganschen dag had zij wel gekke kindergrapjes willen uithalen. Dit grapje echter, verliep wel eenigszins anders dan Rozeke liefst zou verwacht hebben.

Een hooge kleur schoot plotseling, als een gloed van vuur, over Rozeke's ingevallen wangen en met een uitdrukking van schrik in de oogen staarde zij haar vriendin strak aan. "Joa 't," zuchtte zij dof. De barones had een gebaar van verontwaardiging en opstand. "De schurk! Waarom laat gij u van hem niet scheiden!" riep zij. Rozeke aarzelde, bevend, de oogen vol tranen, niet wetend wat geantwoord.

Toch nie alle twieë te gelijk!" aarzelde Rozeke, reeds in haar tegenstand verzwakkend. "Neen, natuurlijk niet. Hij komt dan iets vroeger en ik wat later. Gij laat hem binnen in de kamer en daar wacht hij op mij." Een ander schrikbeeld, angstwekkender nog dan al het overige, schoot plotseling door Rozeke's brein.

Een ongewone plooi van kommervollen ernst lag over haar verbleekt gelaat en haar mooie oogen hadden iets vaag-peinzends, iets afwezigs en verstrooids in hun uitdrukking, alsof zij voortdurend met hare gedachten elders was. Rozeke vroeg hoe 't ging met haar kindje en haar man. "Goed: nog al goed," antwoordde zij met stille, matte stem, terwijl een lichte kleur over haar bleeke wangen kwam.

Miel en Dolf, de eerste lang, blond en mager, de tweede kort, donker en dik, met groote, zwarte, te wijd van elkaar staande oogen, kwamen van de zoldertrap, en La en Rozeke verschenen samen uit de kamer rechts. Dáár sliep ze dus, dacht Alfons met kloppend hart; en zijn oogen bleven als betooverd op haar gevestigd.

Rozeke zag 't Geluw Meuleken uit de wagenloods komen, en, achter den gevel half verborgen, hem naloeren. Toen kwam zij kalm weer in huis. "Niemand gezien?" vroeg angstig Rozeke. "Noch God noch meinsch," antwoordde 't dienstmeisje. "Goddank!" zuchtte Rozeke. Zij ging in de kamer.

Rozeke had den laatsten tijd haar lieve jonkvrouw, zooals zij haar nog altijd noemde, maar zelden meer gezien; ook zij verwachtte haar eersteling tegen den winter en samen hielden zij nu lange en vertrouwelijke moederpraatjes.