Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Rozeke was godvruchtig, zij was het steeds geweest, maar 't ergerde en sarde haar dat dat kind, die dochter van haar, er meer van weten en er wijzer over spreken wou dan zij: 't verveelde haar.

Vader van Dalen, stomdronken, wilde iets zeggen, maar raakte niet meer uit zijn brabbelwoorden; moeder kwam vóór Rozeke staan, lei de beide handen op haar schouders en begon ook, met tranen van ontroering in de stem, te spreken; maar plotseling riep een der mannen schertsend dat zij Rozeke nog eens aan de geschiedenis van den heiligen Tobias moest herinneren; en daarop viel moeder zonder overgang aan 't proestlachen en dan weer aan het huilen, stikkend in haar woorden en haar tranen, terwijl haar dik, rond buikje als in struiptrekkende schokken, tegen Rozeke's corset op en neer stond te huppelen.

"Zurgt da g'aan de kost komt," had Rozeke's vader gezegd; en Alfons' oude moeder had slechts één voorwaarde gesteld, maar een streng-besliste: dat ze de goedkeuring van nicht Begijntje moesten hebben. Dat was een angst geweest!... Bevend waren Alfons en Rozeke naar het Begijnhof in de stad gegaan, en als twee schuldigen waren zij vóór nicht Begijntje verschenen. Doch het was meegevallen.

Zij hadden 't paard met het verbrijzeld stuk lemoen zien hollen; zij wilden vragen, hooren, kijken. Een jonge man kwam buiten adem toegesneld uit de richting van het dorp. "Hij 'n es niet deud! Hij leeft nog, maar hij es wried geschonden! Ze brijngen hem op 'n berrie!" hoorde Rozeke hem van verre schreeuwen. Akelig klonk die ramptijding in 't mistig-sombere van den killen avond.

Zij zelve was nu niet gelukkig meer. In 't dorp werd er veel over gefluisterd en Rozeke had het ook gehoord: haar man liep openlijk met andere vrouwen; de oude baron en barones wilden hem op het kasteel niet meer ontvangen en er werd reeds van scheiding gesproken. Overal zag Rozeke rouw en droefheid om zich heen.

Toen de secretaris eindelijk met zijn lezing klaar was stonden zij op, eerst Alfons en dan Rozeke en beiden zetten langzaam, met bevende vingers, hun handteekening onderaan de acte. Het was als de bezegeling van hun zwijgenden liefdeseed. Geen een van de anderen, behalve Vaprijsken, waren geleerd en konden hun naam zetten. Zij teekenden met een kruisje.

De schorre woorden bleven hokken in haar toegeschroefde keel. Eindelijk kon ze 't uitbrengen: "Hij es deud, moeder! 'K geleuve ... dat hij ... deud es!" "Deud!" gilde verwilderd de dikke vrouw. En zij kwam naar 't bed gehold. "Deud!" herhaalde Rozeke machinaal, met gebroken stem. Meer kon ze niet zeggen.

Zijn koffertje werd opgeladen en hij steeg met Rozeke in 't mooie rijtuig. Ook moeder schreide, midden in een groep nieuwsgierigen, de dikke wangen vettig glimmend, met korte zenuwschokjes van haar puntig-rond buikje; en vader stond daar stil-bedroefd naast, zijn beide oogen dof en doodsch nu, 't gelaat haast zonder uitdrukking.

Moeder stond te schreien en te schokken; de buren riepen hem "goe reize" na, en hij glimlachte en knikte machinaal in 't rijtuig en in haar emotie en verwarring knikte Rozeke machinaal mee, alsof zij ook voor maanden lang op verre reis ging.

In stil gepeins daarover liep zij even zwijgend in de duisternis naast Alfons, terwijl La en Vaprijsken in stoeiende pret reeds enkele schreden vooruit waren. Zacht legde hij zijn arm om haar middel en drukte haar tegen zich aan. "Rozeke, woarop peist-e dan?" streelde hij. "Op ou," sprak ze heel zacht, verliefd-glimlachend in het donker naar hem opkijkend. "Op mij alliene?" plaagde hij.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek