Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


Toen de Cæsar binnentrad, vond zij dan ook enkel de kracht hem te begroeten met een zwijgend handgebaar; doch Octavianus, die haar reeds op den drempel den gebruikelijken groet had toegebracht, verbrak spoedig de pijnlijke stilte, en zeide met een hoffelijke buiging: »Gij riept, en ik kwam. Aan de schoonheid onderwerpt zich ieder ook de overwinnaar."

Welnu dan, ik ging, mijn pijp rookende, in de schaduw van die rots zitten, toen ik eensklaps mijnheer Davies, den kant van Bryngelly op, zag aankomen, loopende alsof hij een wedloop hield, met zijn hoed achterop zijn hoofd. Hij liep letterlijk over mijn beenen heen, zonder mij te zien. Toen volgdet gij, en riept: 'Neen, nooit! en daar is mijn verhaal mee uit.

Na dit gezegd te hebben wendt Jacoba zich van haar tante af en gaat weer haastig naar de deur. "Jacoba hoor eens." "Riept u?" "Ja beste kind, kom nog eens even hier. Zou je me een groot genoegen willen doen?" "Als ik kan, zeker!" Mevrouw Mansburg vat Jacoba's fijne hand, en haar vriendelijk aanziende zegt ze zeer overredend: "Och, dan wou ik zoo graag dat je tante eens je vertrouwen schonkt.

Helmond schrikt achteruit. Die het gezegd heeft, ligt hij daar niet te worstelen met den dood? Neen, dat is verbeelding. Maar toch, als het te laat was! Spoed dan, spoed! "Riept u dokter?" zegt Bus om den hoek der deur. Helmond ziet den man eenige oogenblikken met verwondering aan, en zegt dan snel: "Ja, je vliegt naar De Arend, en laat de vigilante inspannen.

De lucht is ook alreeds oneindig zachter geworden, de zware, sombere regenwolken trekken weg, de zon breekt door en schijnt bij het ondergaan ons eenen nog veel schooneren dag voor morgen te beloven!" Zoo riept gij vrolijk uit; en gij zijt in uwe verwachting niet teleurgesteld geworden. Met haar is de lente in al hare praal en heerlijkheid verrezen.

Toen immers huppeldet gij elken morgen, zoodra gij het bed had verlaten, naar het venster, om te zien, of het daar buiten er nu minder winterachtig zou uitzien; en als gij u overtuigd hadt, dat zulks werkelijk het geval was, alsdan, niet waar? riept gij elkander hartelijk verblijd en verheugdet u gemeenschappelijk.

Wat harte dat gij niet regeerdet, Wat harte dat gij niet herschiept, Gij, die den vroeden schalkheid leerdet, De lachjens tot den stugste riept, Beheerscheresse van de jeugd, Haar hoogste heil, haar hoogste deugd!

Gestorven dichters, filosofen, priesters, Gij martelaars, gij zoekers, kunstenaars, verdwenene regeerders, Gij die in verre landen uw taal eens tot nieuw leven riept, Gij natiën eens gevreesd, nu klein, vergeten of vervallen, Voor ik saluut breng aan wat er van uw geest nog in ons naleeft durf ik niet uitgaan tot mijn arbeid, Ik heb met u een wijl geleefd en beken dat gij bewondering verdient, Ik denk: nooit kan iets grooter zijn dan het is, niets kan ooit meer verdienen dan het verdient, Ik heb, voor ik u losliet, u gedachtenvol een langen tijd aanschouwd, Nu sta ik hier op eigen plaats en in eigen tijd.

Ik zag u geboeid in een vreeselijken kerker, bleek en vermagerd, en je riept voortdurend, terwijl de ketens, waarmede je aan den muur geklonken waart, rammelden: 'Bertha, Bertha, waarom verlos je me niet? Zie je dan niet, dat ik hier anders sterven moet?" En opnieuw begon de jonge edelvrouw te schreien.

En ik ried dat hij vluchtte, dat hij u om het lijf vatte, u zonder uitleg naar buiten dreef. Gij riept dat ge zoo niet weg kondt, dat ge niet alleen waart. Hij voerde vechtend u mede.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek