United States or Mongolia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik heb het soms gedacht, maar ik moet zeggen: Neen. Mijn heele werk staat in het teeken van de zoekerij. In mijn "Uitzichten" heb ik een afdeeling "Zoekers" geschreven, en ik heb daarna later nog het gevoel gehad van volkomen "Bevrijding" uit die onzekerheid, maar in den grond van de zaak ben ik gebleven in de periode van de zoekerij, en dit vindt u dan ook in mijn geheele werk.

Hun tamelijk onvatbare voorschriften nauwkeurig volgend, trachtte hij in zijn tooverhol de zoogenaamde "maagdelijke aarde", waaruit dan alle dingen zouden zijn saam te stellen, te fabriceeren; hopend dat hem zou lukken wat eeuwen lang aan de geduldigste zoekers was onthouden.

Want nademaal zij bevonden dat eenigen te kreupel waren, om te graven naar de kostelijke kleinodiën der leeringen en geheimenissen, die onder de schors van gedroomde fabelen weggescholen en verborgen lagen, en hun van gretige zoekers en ijveraars gaarne wilden laten vinden, en dat den eenen op deze, den anderen op een andere wijze wilde geleerd en onderwezen zijn; zoo is het hun niet genoeg geweest, ofschoon de boeken van schoone lessen al vervuld waren, en geheel dik opgehoopt op malkanderen liggende eenen heerlijken winkel maakten, en of veel gulden redenen in koperplaten en marmersteenen kunstig gegraveerd alsins in het voorhoofd van treffelijke gebouwen, de voorbijgangers al verbaasd ophielden; maar zij hebben ook daarbenevens, in groote bijzondere schouwplaatsen willen in het openbaar de schatten der filosofie in den schoot toewerpen dengenen die te achteloos waren om daarna te arbeiden en te streven: zij hebben met dit doen ook den geheelen stand en de conditie der wereld willen afbeelden, en die een iegelijk als een levende schoonverwige schilderij voor oogen stellen.

Nog enkele jaren, en de tooverteekening zal een nieuwe werkelijkheid zijn geworden, en die groote onbekende die bij den dag en bij het uur al minder onbekend wordt voor het indringende denken der zoekers, de Natuur, zal al weder een van haar tallooze krachten overgegeven hebben in den dienst van de maatschappij. Singaradja

Gestorven dichters, filosofen, priesters, Gij martelaars, gij zoekers, kunstenaars, verdwenene regeerders, Gij die in verre landen uw taal eens tot nieuw leven riept, Gij natiën eens gevreesd, nu klein, vergeten of vervallen, Voor ik saluut breng aan wat er van uw geest nog in ons naleeft durf ik niet uitgaan tot mijn arbeid, Ik heb met u een wijl geleefd en beken dat gij bewondering verdient, Ik denk: nooit kan iets grooter zijn dan het is, niets kan ooit meer verdienen dan het verdient, Ik heb, voor ik u losliet, u gedachtenvol een langen tijd aanschouwd, Nu sta ik hier op eigen plaats en in eigen tijd.

Ook de groote zoekers van ons geslacht, Socrates zoowel als Paulus, hebben beleden dat de kennis waarop een menigte van halfwetenden zich verhoovaardigt, voor den dóórschouwer een oorzaak der vertwijfeling zou zijn, zoo hij niet tot nog hooger gezichtspunt klom. Van Paulus is de uitspraak: zoo iemand meent iets te weten, die heeft nog niets gekend gelijk men behoort te kennen.

Vóór het aanbreken van den dag werden de heer Thatcher en de enkele zoekers, die nog met hem in de grot waren, ontdekt, door het kluwen touw dat zij achter zich gespannen hadden, en werd hun het groote nieuws verteld. Tom en Becky ontwaarden spoedig, dat drie dagen en nachten, zonder eten, in een vochtige spelonk doorgebracht, hun niet in de koude kleeren gingen zitten.

Tedaldo hoorde dit en begon er over na te denken, hoevele en hoedanig de dwalingen waren, welke de geesten der menschen kunnen bevangen, ten eerste peinzend over de broeders, die een vreemde hadden beweend en in zijn plaats begraven en die daarna den onschuldige door valsche verdenking hadden beticht, die hem met onware getuigenissen hadden gedoemd te sterven en behalve dat de blinde strengheid der wetten en der rechters, die dikwijls genoeg als zoogenaamd ijverige zoekers naar de waarheid door martelingen het valsche doen bewijzen en die zich handlangers noemen der gerechtigheid en van God, terwijl zij de helpers zijn van het onrecht en van den duivel.

Hij behoorde tot de zoekers die hij later "de omvattenden", en met een groote mate van trots "de scheppenden" zou noemen. Uit de klaarheid van zijn zelfbewustzijn ontstonden de eischen, waaraan het diepverborgen leven der natuur had te voldoen. Pas als zulk een hypothese in groote trekken vaststond, ging hij ze controleeren.

Hij had zijn doode kameraden moeten achterlaten en kroop alleen voort in het flauwe maanlicht. Toen hij er eindelijk was, legde hij Hagen's schetsen en zijn eigen rapport zóó, dat de zoekers ze moesten zien, legde zich toen neer en stierf. Hier vonden Koch en Tobias hem en begroeven hem.