United States or Estonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Zal ik je wat zegge?" , zei Suikerpeer uitbundig: "komme juillie allemaal hier dan fresse we bij mekaar botje bij botje"... "Ja doe dat", knikte Reggie: "gesjogtenheid is geen gesjogtenheid as je déélt"... "En v

Zouden er niet onder mijn vrienden zijn, als Cosmo Lennox, Reggie Turner, Gilbert Burgers, Max en anderen, die mij enkele boeken zouden willen geven? Gij weet wat soort boeken ik wensch: Flaubert, Stevenson, Baudelaire, Maeterlinck, Dumas père, Keats, Marlowe, Chatterton, Coleridge, Anatole France, Gautier, Dante en de geheele Dante-literatuur, Goethe en de Goethe-literatuur, enzoovoort.

Toen ruimden ze samen de kamer benee, sprenkelde hij water, haalde-die turf en 'n kooltje bij Reggie. Aldoor bewreven ze mekaars nabijheid, zij lacherig, schuw door dat plotslinge, hij bleek, met scherpe, nerveuze gebaren. Dan waren ze weer boven, op zijn kamer, hij 'n waschkom dragend, zij de la van de tafel met de kam, de zeep en de doeken.

Het gaf weinig verwondring in 't huis. Poddy kwam eens kijken, tante Reggie sukkelde de trap op, er werd 'n uur verdrietloos gepraat. Langer niet. Suikerpeer had 'n partij bevroren rooie kool gekocht, die door de muffing der kamer bedorven was. Ze hoopte achter de deur in manden.

"Blijf d'r af laat mijn 't doen!", riep Essie schel en 'r Reggie in betrekkend, praatte ze over 't kindergeraas heen: "nog geen n

Zoo waren soms ook wel de straten, als 't laatst zonne-rood van 'n dakraam verstoven. Dicht bij de school, zachjes opwandlend, ontmoette hij Rebecca, de dochter van Poddy. Zij zagen elkander daaglijks, bij Suikerpeer, bij Reggie, bij den cigaretten-jood zelf, op de nauwe, kreunende trappen.

Maar Reggie, geleid door 'n pleegzuster, Reggie, die nog niets wist van Saartje en Moosje, mocht bij 'm, zonder te praten. Zittend bij 't bed, liet ze de dorre vingers van 'r niet gekwetste hand over z'n gelaat glijden. Schrikkend omdat ze geen adem bij z'n neus en z'n mond voelde, begon ze beverig te huilen.

"Nee," knikte de schoenmaker en plomper: "'t Helpt geen verdomnis. 't Is monnikewerk. We houen 't de heele nacht, de heele nacht. En morrege zakt 't van zellef".... Het was geheel duister geworden. Voorzichtig schuiflend liep-ie de plaats op. Bij tante Reggie was nog geen licht. Goddank. Alles naar bed. Geen teleurstelling. Geen belabberde uitlegging.

Hij stond met het kind in de armen, schuifde een eindje vooruit, tastend, blind als tante Reggie. Ze had Moosje in de bedstee gelegd, nam Saartje over, hielp haar aan 't jurkje. Eleazar streek een lucifer af, die kort de bedstee belichtte, hol en diep 'n schoorsteen 'n zwarten kalkmuur. De lucifer brandde tot z'n vingers, viel neer en hij kraste 'n tweede af, angstig, snel.

"Zijne juillie hier?.... Waar is Eli?" "Hier", zei hij, hoest-schrapend. "Gooi jij de emmer is uit, Dovid", sprak tante Reggie: "de wagen is d'r nog niet".... "Staat-ie 'r nog?.... Is me a