Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 oktober 2025


"Gij zijt dus ook hier! mijnheer Pontmercy? Gij vergeeft mij!" herhaalde Jean Valjean. Bij deze woorden, welke Jean Valjean herhaald had, kon Marius zijn gevoel niet langer bedwingen, en zijn opgekropt hart lucht gevende, barstte hij uit: "Cosette, hoort ge wat hij zegt? Hij vraagt mij vergeving! En weet gij, wat hij voor mij gedaan heeft, Cosette? Hij heeft mij het leven gered.

De kolonel, aanvankelijk zeer zwijgend, werd eindelijk zoo spraakzaam, dat de pastoor en de kerkmeester met de geheele geschiedenis bekend werden en wisten, dat Pontmercy zijn gansche geluk aan de toekomst van zijn kind opgeofferd had. Dit had ten gevolge, dat de pastoor achting en medelijden voor hem begon te gevoelen en de kolonel van zijn kant bijzondere genegenheid voor den pastoor kreeg.

"Mijn neef Marius Pontmercy is ook op reis, niet waar?" "Hoe weet ge dat?" hernam tante, plotseling door haar nieuwsgierigheid opnieuw geprikkeld. "Bij mijn aankomst ging ik naar het diligence-bureau om een plaats te bespreken." "Welnu?" "Toen had een reiziger reeds plaats op de imperiale besproken. Ik zag zijn naam op het register." "Welken naam?" "Marius Pontmercy."

De Genueesche kommandant wilde de kanonnen in zee werpen, de soldaten tusschendeks verbergen en in de duisternis als koopvaardijschip doorsluipen. Maar Pontmercy deed de driekleur aan den mast hijschen en voer trotsch de kanonnen der Engelschen voorbij.

Hij bezocht de generaals, onder welke Georges Pontmercy gediend had, onder anderen den graaf H. Hij bracht den kerkmeester Mabeuf een bezoek, en deze vertelde hem van het afgezonderde leven des kolonels, van zijn bloemen en zijn eenzaamheid. En eindelijk begreep Marius den zeldzamen, verheven zachtaardigen man, half leeuw half lam, begreep hij zijn vader volkomen.

Aan het boveneinde van den grafheuvel stond op een zwart houten kruis met witte letters: Kolonel Baron Pontmercy. Marius weende hoorbaar. Het liefje was een graf. Daar was Marius ook bij zijn eerste reis geweest. Daar was 't dat hij telkens wederkeerde, wanneer Gillenormand zeide: "hij blijft van nacht weêr uit."

Het adres was van een vrouwenhand en luidde: "Aan mijnheer, den heer Marius Pontmercy, ten huize van den heer Courfeyrac, straat Verrerie, No. 16." Hij brak het briefje open en las: "Mijn zeer geliefde! Mijn vader wil, helaas! dat wij terstond vertrekken. Van avond zullen wij in rue de l'Homme-Armé No. 7 zijn. Binnen acht dagen zijn wij te Londen. Cosette, 4 Juni."

De barricade heeft twee redders, Marius Pontmercy en u." "Meent ge, dat ik een belooning verdien?" "Zekerlijk." "Welnu, dan verzoek ik ze." "Welke?" "Dat ik dezen man doodschiet." Javert richtte het hoofd op, zag Jean Valjean, maakte een onmerkbare beweging, en zeide: "Juist zoo." Intusschen was Enjolras bezig zijn karabijn weder te laden; hij zag rondom zich. "Heeft niemand er iets tegen?"

Na den slag van Waterloo was het Pontmercy, die, zooals men zich herinnert, uit den hollen weg van Ohain was getrokken, gelukt zich weder bij het leger te voegen en, van de eene tot de andere ambulance, zich tot in het kantonnement der Loire voort te sleepen. De Restauratie had hem op halve soldij gesteld en vervolgens, natuurlijk onder opzicht, Vernon tot woonplaats aangewezen.

Voor den eersten keer zag hij dezen baron Pontmercy, en in weerwil van zijn vermomming, herkende deze baron Pontmercy hem in den grond. Niet alleen wist deze baron alles van Thénardier, maar hij scheen ook alles van Jean Valjean te weten.

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek