Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juli 2025


Het heeft mij gesmart, mijnheer Pontmercy, dat ge dat geld niet hebt willen aanraken. Dat geld behoort wel deugdelijk uw vrouw. Ik zal 't u verklaren, mijn kinderen, en juist daarom doet het mij genoegen u te zien. Het zwarte git komt uit Engeland, het witte git komt uit Noorwegen. Dat alles staat hier, op dit papier, dat ge lezen zult.

Eindelijk kon hij de aanbeveling van den kolonel Pontmercy gevolg geven. 't Was voor hem een verootmoediging, dat deze held iets aan dezen schurk verschuldigd was, en dat de wisselbrief, dien zijn vader uit zijn graf op hem, Marius, had getrokken, tot heden geprotesteerd was.

"Hoe gaat het met den arm van mijnheer?" antwoordde Basque. "Beter. Is uw meester bij de hand?" "Welke? de oude of de nieuwe?" "Mijnheer Pontmercy." "Mijnheer de baron?" verbeterde Basque het hoofd oprichtende. Men is vooral voor zijn dienstboden baron. Daar komt hun iets van toe; zij bezitten hetgeen een philosoof de bespotting van den titel zou noemen, en dat streelt hen.

Te Eylau was hij op het kerkhof, waar de heldhaftige kapitein Louis Hugo, oom van den schrijver van dit werk, alleen met zijn compagnie van drie-en-tachtig man gedurende twee uren de pogingen van het vijandelijke leger wederstond. Pontmercy was een van de drie, welke levend dit kerkhof verlieten. Hij was te Friedland.

Eensklaps roept Blondeau: "Marius Pontmercy." En hij neemt zijn pen op. Ik heb een goed hart, mijnheer. Ik dacht haastig bij mij zelven: zou men zoo'n goeden jongen laten schrappen? Opgelet! Een fiksche jongen kan niet altijd op zijn tijd passen.

Toen de cavalerie der keizerlijke russische garde een bataljon van het 4e linieregiment in de pan hakte, behoorde Pontmercy tot degenen, die wraak namen en deze garde overhoop wierpen. Toen gaf de keizer hem het kruis. Pontmercy zag achtereenvolgens Wurmser te Mantua, Melas in Alexandrië, Mack te Ulm krijgsgevangen maken.

Op zekeren dag zijn broeder te Vernon bezoekende, ontmoette hij kolonel Pontmercy op de brug en herkende in dezen den man van St. Sulpice. De kerkmeester sprak den pastoor over hem en beiden brachten, onder een of ander voorwendsel, den kolonel een bezoek. Dit werd door meerdere gevolgd.

Twee of drie keeren schreven de minister van oorlog en de generaal kommandant van het departement hem onder dit adres: Aan mijnheer den kommandant Pontmercy. Hij zond de brieven ongeopend terug. In dien zelfden tijd handelde Napoleon op St. Helena met de brieven van Sir Hudson Lowe aan generaal Bonaparte eveneens. Pontmercy was dan ook van dezelfde stof als zijn keizer gemaakt.

Ik geloof niet, dat men iets zoo gerings inderdaad een goede daad kan noemen; zoo het echter een goede daad is, reken dan dat ik ze verricht heb. Breng deze verzachtende omstandigheid in rekening. Thans verlaat Cosette mijn leven, onze twee wegen scheiden. Voortaan kan ik niets meer voor haar zijn. Zij is mevrouw Pontmercy. Haar bestemming is veranderd. En Cosette wint bij deze verandering.

"Mijnheer Pontmercy," zei Jean Valjean, "ik ben negentien jaren op de galeien geweest. Wegens diefstal. Vervolgens ben ik tot altoosdurende galeistraf veroordeeld. Wegens diefstal. Wegens herhaling van misdaad. Op dit oogenblik ben ik een wederspannige aan de wet, iemand, die zijn ban verbroken heeft."

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek