Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
Op dezen reiszak konden de voorbijgangers een kaart gehecht zien, waarop met groote zwarte letters: Marius Pontmercy stond. Die naam deed L'aigle van houding veranderen. Hij richtte zich op en riep den jongeling in de cabriolet toe: "Mijnheer Marius Pontmercy!" De aangeroepen cabriolet hield stil. De jongeling, die ook diep in gedachten scheen, sloeg de oogen op. "Nu?" zeide hij.
Wie in dienzelfden tijd de militaire gedenkschriften, de biographieën, den Moniteur en de bulletins van het groote leger had gelezen, zou getroffen zijn geweest door een naam, die er zoo dikwerf in voorkomt, den naam van Georges Pontmercy. In zijn jeugd was deze Georges Pontmercy soldaat in het regiment van Saintonge. De Revolutie brak uit.
Aan u, mijnheer Pontmercy, heb ik mijn doorschrapping te danken. Ik wil u daarom plechtig mijn dankbezoek brengen. Waar woont ge?" "In deze cabriolet," zei Marius. "Dat is een bewijs van weelde," hernam L'aigle bedaard. "Ik wensch er u geluk mede. 't Is een huur van 9000 francs per jaar." Juist kwam Courfeyrac uit het koffiehuis.
Marius, dit moet in 't voorbijgaan gezegd worden, een heftig republikein, zooals hij bewezen had, was nu tegen wil en dank baron. Door dien titel was in de familie een kleine revolutie ontstaan. Thans was het de heer Gillenormand die er aan hechtte, en Marius die er onverschillig voor was. Maar kolonel Pontmercy had geschreven: "Mijn zoon zal mijn titel voeren." Marius gehoorzaamde.
Vermits hij zich uit het gezichtsveld van Marius had verwijderd, kon deze dit voorwerp nu aanschouwen, en in dit kladwerk erkende hij werkelijk een veldslag, een achtergrond vol damp en rook, en een man die een ander droeg. Dit was de groep van Thénardier en Pontmercy; de reddende sergeant, de geredde kolonel.
"Hoe heet zij?" "Mejuffrouw Fauchelevent." "Fauche-wat?" "Fauchelevent." "Pstt," deed de grijsaard. "Mijnheer!" riep Marius. Mijnheer Gillenormand viel hem in de rede, op een toon als iemand, die bij zich zelven spreekt: "Fraai! een-en-twintig jaar, geen bestaan, twaalfhonderd francs 's jaars, mevrouw de barones Pontmercy zal voor twee sous peterselie bij de groenvrouw gaan koopen."
Ziehier op welke wijze Marius de Pontmercy zijn leven had ingericht. Hij was bijna uit de engte gekomen, en het werd eenigszins ruimer voor hem. Door inspanning, moed, volharding en wilskracht was hij er in geslaagd, door zijn arbeid ongeveer zevenhonderd francs 's jaars te verkrijgen.
Eindelijk had hij hem gevonden, maar hoe? deze redder zijns vaders was een bandiet! deze man, voor wien Marius vurig wenschte zich op te offeren, was een schurk! deze redder van den kolonel Pontmercy was op het punt een aanslag te volvoeren, waarvan Marius nog niet duidelijk den vorm zag, maar die een moordaanslag geleek! en op wien? goede God! welk een noodlottigheid! welk een bittere scherts van het lot!
Hij woonde te Vernon, waar mijn broeder pastoor is, en heette, meen ik, Pontmarie of Montpercy... Ook had hij, naar ik meen, een geducht litteeken!" "Pontmercy," zei Marius verbleekend. "Juist, Pontmercy. Hebt ge hem gekend?" "Mijnheer," zei Marius, "hij was mijn vader." De oude kerkmeester sloeg de handen ineen en riep: "Zijt ge zijn zoon! Inderdaad, dat kind moet nu een man zijn.
Hij vroeg den eersten den besten, dien hij ontmoette, naar het huis van mijnheer de Pontmercy. Want hij was van dezelfde gedachte als de Restauratie en erkende zijn vader evenmin als baron of kolonel. Men wees hem de woning aan. Hij schelde, en eene vrouw met een lampje in de hand opende de deur. "Is mijnheer Pontmercy er ook?" vroeg Marius. De vrouw bleef onbewegelijk.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek