United States or Afghanistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Over vier en twintig uren moogt gij, wat mij betreft, op de daken schreeuwen, dat Sander Gerritz, Joachim Weerglas en Zwarte Piet slechts één persoon zijn." "'t Is wel! maar maak nu, dat gij voortkomt. Ik hoor de gasten reeds opstaan." "Nog één verzoek; misschien kent UEd. in Amsterdam zekeren armen poëet, Lucas Helding, bij name." Ik knikte toestemmend.

"Volstrekt niet," hernam zij: "want hij draagt bovendien een bijzonder nette pruik en keurige lubben en een schitterenden diamant aan zijn das. Het portret van den saletjonker uit den Verliefden Poëet van Buysero is volkomen op hem toepasselijk: 'k Zag nooit netter van mijn leven: Wel driemaal op een dag werd hem schoon goed gegeven.

Een tijdgenoot dezer dichters, de Fransche poëet RUTEBEUF schreef eveneens eene Vie sainte Marie l'Egyptianne. De Mnl. bewerking, die uitvoeriger is, heeft, voorzoover ik kan zien, niets met deze bewerking gemeen dan natuurlijk de hoofdzaken, die men o.a. vindt in de Legenda Aurea (ed. GR

Niemand durfde meer iets ten nadeele van den afgestorvene zeggen, want de critikus van het grootste litteraire blad had Muller de eenige ware poëet van Nederland genoemd en de critikus was buitengewoon knap, die wist het, zei men en men heeft altijd gelijk!

Na dit fraaie stuk, hetwelk de algemeene goedkeuring verwierf, brak de stroom los, en regende het van alle zijden lijk-, geboorte-, huwelijks- en verjaardichten; terwijl onze boertige poëet mede niet achterbleef, maar ons nu en dan een epigram van zijn maaksel opdischte, waar men al om lachte eer hij nog iets gezegd had, ofschoon er niets aan ontbrak als de punt, welke hij echter vergoedde, door op de plaats, waar die behoorde te vallen, zelf in een schaterend gelach uit te barsten.

Ik geloof eigenlijk, dat daarom onze belachelijke dichter gelijk heeft. Kijk, wij gij en ik wufte, nuchtere, poëzielooze menschen, wij kunnen wel eens ongelijk hebben, door ons zoo te laten van de wijs te brengen door een onbefloersten schijn van nieuw lentelicht: over ons zelven, over onze dingen en zielen en kleêren. Ten minste, héel gelukkig waren wij niet van morgen, en hoewel wij het beste hopen van de massage, al die boodschappen, die wij te doen zullen hebben, zijn héel vermoeiend en na die vermoeienis kunnen wij ons niet eens uitstrekken op onze chaise-longue, daar Mietje of Diomira met dwijl en emmer reeds verschenen is aan den horizon. En daar ik, o beste lezer, o prozaïsche lezer, o gij over uw wintergelaat, stoffige kamer en kostuum van verleden jaar tobbende lezer, altijd probeer gelùkkig te zijn in dit soms heel erg ongelukkige leven, heb ik het snoode plan u van daag stiekum in den steek te laten en mijn armen, ouden, belachelijken dichter op te zoeken! De goede kerel, in zijn zolderkamertje waar heelemaal geen chauffage-central is zal mij vermoedelijk ontvangen in zijn oude winterpak, met héel veel stof en beduimelde dichtbundels om zich heen, maar wij zullen niet lang op zijn mansarde verblijven; wij zullen zelfs de stad ontvluchten en omdat ik toch altijd schatrijk ben, zal ik hem op een auto trakteeren, zoo dat hij ten spoedigste er uit is... Laat mij u verzekeren, dat het gehobbel over Florences ellendige buitenwegen hèm heelemaal niet uit zijne "lentestemming" zal brengen; laat mij u verzekeren, dat hij, trots de benzine-stank van onzen taxi niets anders zal ruiken dan de lente-aromen van Fiesole's allerliefste viooltjes en dat hij eenmaal, op de cypressenheuvelen, die nieuw groen kegelen tegen de blauwe lentelucht, ieder jaar zoo belachelijk door hem bezongen, alleen ooren zal hebben voor die vogeltjes, voor die vervelende lentevogeltjes, die ieder jaar hun nestje bouwen en ièder jaar hun eitjes leggen, welke eitjes ièder jaar mijn arme, oude poëet weêr met nieuw enthoeziasme bezingen gaat... Weet ge, ik zal hem niet storen. Ik zal hem rustig laten liggen in het gras van den tuin der goede Franciscaner-broeders. Ik zal hem daarna mede nemen naar de ruïnes der antieke arena en misschien zal hij er een vizioen van de vervlogen antieke eeuwen zien. Ik zal er zelfs geduldig hooren naar zijn ontboezemingen, naar zijn ieder jaar reeds gehoorde lyriek, over de vogeltjes, over de bloemetjes. Zelfs over die van zijn altijd jonge hart. Ik zal zèlfs niet lachen als de goeiert me gaat vertellen van zijn "liefde", in een gevoelvol sonnet. Want weet ge, eigenlijk hoû ik wel van den sukkel en word ik om het ù nu te verklappen, maar niet oververtellen, hoor! een beetje weldadig sentimenteel aan gedaan door

Ja, 't beessie deê wel raar, maar ik dacht, dat 't door de warmte was, of.... Neen, dat waren de zoetvloeiende zangen van den poëet, die niet goed door die kat heen wouen, maar voor den sprong had Muller's geest kracht genoeg!

Justus, in wien waarlijk een dichter stak, zoolang hij maar geen poëet wilde wezen Justus was »in 't rijm vergaan"! Justus schreef minnezangen! Dit mocht voorzeker treurig heeten. Edoch, mijne vrienden! wie uwer, in eigen boezem getast hebbende, durft deswege den eersten steen werpen op mijn ondermeesterken?

"Wel, Huib, ben je er nu al zeker van of die vermaarde en excellente poëet Jakob Van Maerlant van je maagschap is?" Ik groette beleefd en lachte. "Nu ja, maar alle gekheid terzijde, waarom ben je niet ten oorlog blijven varen, ge zoudt het licht zoo ver hebben kunnen brengen als ... als ... Tromp. Heb je in dien tijd braaf wat geleerd?" Ik kreeg weer een ekel aan hem, was dat nu vragen!

Gelukkig kende de poëet mijn avonturen van Woensdag-avond niet, anders had hij den Heer Bos als Minos, Amelia als de verlatene Ariadne en Andries als den Minotaurus kunnen laten optreden. Overigens werd ik overladen met loftuitingen en afgebeeld als