United States or Saudi Arabia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aan mij zal het zijn, dat Charis toe zal behooren, zoo als ook deze schatten aan mij toebehooren en niet aan jou, en niet aan jou, die met een vervloekten glimlach meent alles te winnen, schatten en vrouwen en heerschappij over onze mannen en ons bezit! Woedend rezen plots de twee dronken rooverhoofdmannen op. En ik begreep, dat een lang gekoesterde ijverzucht plots tusschen hen los barstte.

Maar ze liet plots de leuning los en vluchtte tusschen de veilige muren der huizen, nu snikkend en stotterend: 'k En mag niet! 'k En mag niet! Hare tranen rolden onophoudend over haar gelaat, en haar borste schokte zeerdoende omhooge. Ze zag niets meer. Ze hoorde niets meer. Ze wilde zich alle oogenblikken laten neervallen.

Op straat nog had ik gedacht: als ik in eens en dadelijk mijn schrik-van-schoonheid om haar heb... is zij het, en niet haar sluw nagebootste kopie. Het gedrang, de Engelsche pluim, de Italiaansche kolonel, de Romeinsche keizerbuste hadden mij bijna de geheele Gioconda doen vergeten. En daar, plòts, onverwachts, daar rees zij voor mij op, iets hooger dan ik verwacht had, die haar nog zocht op de zelfde hoogte, van waar zij te Parijs ons toe lachte... iets hooger, afgezet met een barrière, tusschen een wacht van guardie en carabinieri en met iets van een prinses, die audiëntie verleent. En ik voelde mijn kleinen "schrik", zoo dra ik haar zag en ik twijfelde geen oogenblik. Ik moet zeggen, dat om mij getwijfeld werd... De vingers waren te lang, een barstje links ontbrak en een craqueluretje rechts. Nu, als zij dan een sluwe kopie was... dan heb ik eerbied voor den meester, die haar na-konterfeitte! En geloof ik, dat die meester de eigen schim van Leonardo is, die vertoornd uit den hemel gedaald was om het onrecht hem gedaan, te herstellen. Maar heusch, ik, voor mij, kon niet twijfelen. Hoe zoû het mogelijk zijn, dat dit beeld, daar ginds voor mij, niet de Gioconda ware! Wie zoû kunnen hebben n

Die in 't koud daglicht plots weer vóór ons komen, Uw naam o, hoe dat oogenblik mij heugt! In de' allereersten opgang mijner jeugd Met wijdingsvolle ontroering heb vernomen. Ik zag hem ... lás hem ... wist niet, hoe mij wierd.... Groeide er een verre erinnring in mij wakker, Dat ik, in vroeger Zijn, met U als makker, Heb vrij door 't Engelsch heuvlenland gezwierd?

Plots zongen zij "De Vlaamsche Leeuw". Het doorrilde de drie vrienden en onwillekeurig namen zij den hoed af. Nauwelijks een week later was Snepvangers het reeds beu gazetten te lezen. De toestand bleef immer zeer goed!... Uit al de telegrammen kon hij geen klaar beeld ontwarren en dan trof hem nog de plekken wit of zwart, die het werk van de censuur aantoonde.

Op het voorplan blijft Mei alleen over: hij werpt bij de laatste tonen van het al verderaf klinkende lied den beiden slapenden een kushand toe, zwaait met zijn stafje in het rond en slaat op den heuvel waarbij plots het volle licht terugkeert, hij zelf op de plaats, vanwaar hij verscheen, weer in den heuvel verdwijnt, en de man en de vrouw ontwaken te midden der lichte stilte.

Hij ging M. Boeykens spreken, zou hem alles biechten en die zou wel raad weten om de ruzie te vermijden in zijn huishouden, wie weet en echtscheiding kunnen beletten! Suf stond hij voor de woning van den notaris te wachten tot het licht werd. Tot zijn verbazing werd plots de poort geopend en liep de knecht hem op het lijf. Hoe weet gij het nu al? vroeg de knecht verwonderd. M. Boeykens?...

Ze stond te wachten naar entwat Ivo kwam niet terug en dan schoot het haar plots te binnen, 't was als een slag die inval de menschelijke hulp was verder dan ooit 't wonder moest van elders komen, en de nood was nu zoo geweldig dat 't zonder bovenaardsche hulp niet meer te beteren was. Lezen, jongens, lezen! riep zij. Allemaal op de knieën hier rond mij, hier op de knieën.

Het is of de golfjes een lief ballet dansen, of zij blauw gerokte danseresjes zijn, met schuim van kanten volants, waarover pailletten gezaaid zijn. De zon giet haar warme douche neêr over mijn rug. Dat troost mij een beetje. Plots ... daar zie ik de beide heeren: Bébert le Boucher en André le Pêcheur. De roode razernij ziedt weêr in mij op.

Mijnheer Snepvangers, zei de Oude en nam zijn vettigen, slappen hoed van het hoofd, onze vriend, de Generaal is plots gestorven... Snepvangers leunde tegen den toog, alles draaide en schemerde voor zijn oogen. Uit het nevelig licht staken de priemende, bruine oogen van den man met de bedelbus. Wie zijt gij, stamelde Snepvangers. Ik ben Peer De Backer! Peer De Backer, mompelde hij verdwaasd.