United States or Kosovo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gedurende dien tijd vroeg Ned Land, die niets met schelpen ophad, mij naar mijn onderhoud met den kapitein; of ik ontdekt had wie hij was, van waar hij kwam, waar hij heenging, naar welke diepte hij ons medesleepte? Kortom, duizenden vragen, waarop ik zelfs den tijd niet had een antwoord te geven.

Ook Juwe Van Adeelen had zijn aangenomen dochtertje lief; misschien even zooveel als zijn vrouw, en iets minder dan zijn zoon, met wien hij het meest ophad, en wel om de eenvoudige reden, dat deze de eenigste was van de drie, die hem op zijn jacht- en vischpartijen kon verzellen.

Een ongeduldig kereltje krabbelde boven op zijn moeders rug en duwde zijn snuit tusschen haar ooren door, en ik had toen gelegenheid het beter te bekijken een merkwaardig snuitje, vol guiterij en grappen, met een witten ring om zijn spitsen neus, en een donkere streep, die van den top van zijn neus afliep en zich in zwarte ringen om beide oogen uitbreidde, alsof hij een grappigen, berookten bril ophad, waarachter zijn oogen fonkelden en glommen, of heel bezadigd en ernstig gingen staan als hij de eend hoorde kwaken.

De man die zooveel ophad met het doktersberoep zit erbij. "Wat me 't meeste spijt," zei deze, "is dat de school nu niet afkomt." "Hoe zoo, hoe nu?" vroegen de omstanders vol belangstelling. "Mijn zoon kan nu geen dokter meer worden, wel karrevoerder! Er komt niets van! Er komt geen school meer!"

Het was een geluk voor Dik, dat niet iedereen zoo weinig ophad met de schooljuffrouw als hij, want dan zou hij stellig nooit iets geleerd hebben, en altijd een dikke domoor gebleven zijn. Er waren gelukkig ook menschen, die van haar hielden, en het meest deed dit de gemeente-ontvanger, een zeer lange, magere man.

Een der jonge dames vroeg Jo, waar zij toch dien mooien grijzen hoed vandaan had, dien zij op den pic-nic ophad; en die domme Jo, in plaats van den winkel te noemen, waar hij twee jaar geleden gekocht was, antwoordde met geheel onnoodige openhartigheid: "O, Amy had hem geverfd; die zachte kleuren kun je dikwijls niet koopen, daarom verven wij onze hoeden in elke tint, die wij verlangen.

U ... pardon: Hij merkte eensklaps, dat hij zijn hoed nog ophad en nam dien af. Pardon! ik ben akelig nerveus.... U voelt voor artisten, wou ik zeggen. U kan begrijpen, wat het is, om zóó, inééns, de risée te worden van een publiek, dat je vroeger op de handen droeg.

"En wat zei-die," vroeg Gerrit. "Wel, hij zei dat-ie niet hield van die aardigheden en zoo wat meer.... En dat ik zijn hoed ophad.... Hij was een beetje grof.... Nou ik heb 't ding dadelijk door een kruier aan zijn kantoor laten bezorgen met de boodschap, dat hier meneer z'n hoed vast was, dat meneer zelf straks wel kwam...." "Poeh!.... dat ouwe nijdasje!" lachte Hendrik nog.

Ook zijn kort geknipt hoofdhaar was zoo rood als een vos, wat men duidelijk zien kon, daar hij den ouden, versleten vilten hoed, dien hij ophad, ver achteruit in zijn nek had geschoven. Zijn kleeding bestond uit zware, met spijkers beslagen vetleeren schoenen, een nanking-broek, en een kort wambuis van dezelfde stof.

Zijn ouders waren in dien tijd gestorven, en daar niemand in zijn geboorteplaats veel met hem ophad, ging hij hier wonen, schroefde het koperen plaatje, dat er nóg op was, aan zijn deur, en begon in het vaderland als veearts van meet af aan.