United States or British Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Poeh!" antwoordde de jonge man, ging zitten en wendde het gelaat minachtend af, "ze hebben ons kletspraatjes verteld: de jonge Ibarra is een verstandig jongmensch. Goed bij de pinken, maar niet kwaad." "Denk je dat?" "Gisterenavond zijn de vijandelijkheden begonnen." "Nu al? En hoe was dat?" Fray Sibyla verhaalde in 't kort wat er tusschen Padre Dámaso en Crisóstomo Ibarra voorgevallen was.

Als hy maar geen aalmoes vraagt, en niemand lastig valt, heb ik er volstrekt niet tegen dat hy arm is, maar die opsiering van de zaak komt niet te-pas. Luister verder: Daar op my de verplichting rust, in de behoeften der mynen te voorzien, heb ik besloten een talent aantewenden, dat, naar ik geloof, my gegeven is. Ik ben dichter ... Poeh!

»Poeh!" was al wat hij zeide, en zijne geheele persoonlijkheid sprak uit dat woord. »En zij!" mompelde hij. "Het gaat haar eigenlijk meer aan dan mij." Hij ging naar eene kleine verlakte tafel, waarop een keurig bewerkt, langwerpig doosje stond. Maar toen hij op het punt stond het te openen, trok hij zijne hand terug. »Wat zeide ze in haar laatsten brief?" mompelde hij.

Dat-had-je-me-wel eerder kunnen zeggen Poeh! pfft! dan was ik waarachtig al die trappen niet opgeklommen.

Ik kan mij begrijpen dat je van daag een erg goed geweten hebt. DR. STOCKMANN. Jawel; dat heb ik ook. Maar weet je wat ik hier heb? DR. STOCKMANN. Ook een goed geweten, hoop ik. M. KIIL. Poeh! Neen, dit is heel wat beters! Aandeelen in de badinrichting? M. KIIL. Die waren niet moeilijk te krijgen van daag. DR. STOCKMANN. En die heeft u opgekocht? M. KIIL. Net zooveel als ik maar betalen kon.

Toen heb ik mijn handen aan den rand van de tafel moeten vastklemmen, wissen Sie.... want ik wou opspringen en hem naar de keel vliegen.... het uitschreeuwen.... mais criez donc, nom de Dieu.... die goeie oude heer, hij had 't moeten weten.... We zullen maar wat blijven loopen hier aan de zee, vindt ge het goed?.... we hebben nog wel den tijd, 't is nog niet éen uur op de zon, dat klokje staat maar nooit stil.... 't is hier frisch, 't stonk daar ginds.... poeh.... petit homme, also Sie sind Holländer!

»Komaan! hoe denkt onze gastheer over deze quaestie? Acht hij het leven de moeite waard of niet? Is hij voor of tegen?" De gastheer beet op onverschillige wijze eenige meloenpitten stuk; hij stak met een air van minachting de lippen vooruit als iemand wien niets belang inboezemt en alles wat men hoorde was: »Poeh!" Dat is bij uitnemendheid het woord der onverschilligen.

Maar zij nu, je zult eens zien, hoe zij haar leven heeft weten in te richten; hoe kalm en waardig zij zich houdt. Hier links in de zijstraat, tegenover de kerk!" riep hij uit het portier. "Poeh! hoe warm!" zuchtte hij en sloeg zijn reeds eerder opgeslagen pels ondanks de twaalf graden koude nog verder open. "Zij heeft immers ook een dochtertje.

BILLING. Vindt u dat heerlijk? PETRA. Ja; dan slaap je zoo lekker. MORTEN. Zeg, Petra, jij moet wel erg zondig zijn. PETRA. Zondig? MORTEN. Ja, als je zooveel werkt. Mijnheer Rörlund zegt dat werken een straf is voor onze zonden. Poeh! Wat ben jij dom om zoo iets te gelooven. MEVR. STOCKMANN. Nou, nou, Ejlif! Neen, die is prachtig! HOVSTAD. Zou jij niet graag zooveel willen werken, Morten?

"Poeh! poeh! wat een drukte: wees kalm, man, dan krijg je geen dikke beenen. ! ! ! Dok nou maar gauw een dozijntje guldens... Nou doe ik 't geen cent minder.... Zie je, Strijkkie, ik zou wel vrijloopen, als ik sprak. 'k Ging weer uit schoonmaken; 'k zou m'n kost wel weer ophalen, maar jij was er bij, ha! ha! gloeiend bij, hoor!" "Moeder, ik heb zoo'n honger."