Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
En ze fluisterde den jongeman een naam in 't oor, zoodat hij alleen die hooren kon. "Wat moest ik doen? Moest ik de nagedachtenis van mijn moeder, de eer van mijn onechte vader, en den goeden naam van den waren, opofferen aan mijn liefde?" "Maar bewijzen, gaf hij je bewijzen? Jij had bewijzen noodig!" riep Crisóstomo ten hoogste ontroerd. Het jonge meisje haalde twee papieren uit haar boezem.
't Was of hij Crisóstomo daar zag, de bezwijmde Maria Clara in zijn armen wegvoerende, om in de duisternis te verdwijnen. Hij ijlde de trappen af, zonder hoed, zonder stok, en als een gek holde hij het plein op. Daar ontmoette hij de Spanjaarden die de soldaten hadden terecht gewezen. Hij keek naar de plaatsen waar Maria Clara en haar vriendinnen gezeten hadden: ze waren ledig.
"De dokter was bang, dat ze hem zouden beschuldigen, een vriend van Don Crisóstomo te wezen, en heeft haar weggezonden. "Nu dwaalt ze weer even gek als te voren rond. Ze zingt, doet niemand kwaad, en woont in 't bosch..." "Wat is er meer in 't dorp gebeurd sinds wij 't verlaten hebben? Ik weet dat we een nieuwen pastoor en een anderen alférez hebben."
"Wie zegt dat, dat er geen school komen zal?" vroeg een ruwe, stoergebouwde boer, met breede kaken en een smal hoofd. "Ik! De blanke paters hebben gezegd dat Don Crisóstomo een pilibistiro is. Er komt geen school!" Allen keken elkaar vragend aan: die naam was iets nieuws voor hen. "En is dat iets leelijks, die naam?" waagde ten slotte de stoere landbouwer te vragen.
Met tranen nam ze afscheid van pater Dámaso en van den eenigen vriend met wien ze in haar kindsheid gespeeld had, van Crisóstomo Ibarra, die daarna ook naar Europa vertrok. Daar in het klooster, dat met de buitenwereld slechts verbinding had door een dubbel tralie-werk vóór de vensters en dan nog alleen onder toezicht van de "waakzuster", bracht ze zeven jaar van haar leven door.
"We hebben haar of ze woû of niet, laten vragen: 'Is zijn liefde trouw en standvastig? en 't boek heeft geantwoord..." Doch Maria Clara hield haar, sterk blozend, de beide handen voor den mond en belette haar zoo verder te spreken. "Nu, geef me dan maar 't rad!" zeide Crisóstomo lachend. "Ik vraag: 'Zal wat ik nu onderneem goed afloopen?" "He, wat 'n leelijke vraag!" riep Sinang uit.
Eindelijk kwam Maria Clara vergezeld van haar vriendinnetjes uit het bad. Ze was als een roos in den morgendauw. Haar eerste lachje gold Crisóstomo, en 't eerste wolkje op haar voorhoofd Padre Salvi. Deze bespeurde het en zuchtte diep. 't Werd etenstijd.
Maar u moet me niet de mooie gelegenheid benemen, om te doen zien, dat, zoo de gerechtigheid kan straffen, ze ook weet te beloonen, en dat ze niet altijd 'blind' is." De woorden tusschen aanhalings-teekens waren op beteekenisvolle wijze, met verheffing van stem uitgesproken. "De heer Don Juan Crisóstomo Ibarra wacht de orders van Uwe Excellentie!" zeide zijn adjudant met luider stem.
Ik heb zooeven den hemel en de vrouwen van mijn land begroet: nu wil ik de burgers, mijn landgenooten, begroeten. Heeren, mijn naam is Juan Crisóstomo Ibarra y Magsalin!" Men noemde namen. Een jongmensch werd als dichter begroet.
Capitán Tiago droeg, bleek en bevend, een kippelever aan een vork, en bood die schreiend aan de Heilige Maagd van Antipolo. Linares stond met vollen mond en was gewapend met een lepel. Sinang en Maria Clara hielden elkaar omarmd. De eenige die roerloos, als versteend bleef staan, was Crisóstomo, wiens bleekheid onbeschrijflijk was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek