Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 oktober 2025


Hij was gelijk een studentje, dat bij brave burgerlui inwoont en, aan tafel, binnen de dampen van zijn soepbord, met drollig-blozende schijnheiligheid het plan van een boemelpartijtje in den avond tracht te verbergen. Hij verborg echter niets. Vere, nadat zij het pijnlijk afscheid met Francine had beleden, zag wel dat ze, in gedachten, ook door Oomken verlaten werd.

Gij zijt niet mijnheer Pacôme, sprak ze, en Oomken ook niet! Iedereen dacht aan de eindelooze handen van Florjan Pacôme en aan de drie ringen die op het pinkje van mijnheer du Bessy karbonkelden. Niemand sprak, en pastoor Doening kon niet nalaten een slim en verwarrend kuchje te slaken. Niet hoesten, pastoor, berispte Francine; ik weet wel dat ge mij van het goede spoor afleiden wilt.

Hewel! kerel! vervolgde zijn neef, ge kunt het schikken volgens uw best oordeel, maar morgen avond er mag zijn wat wil morgen blijft Oomken thuis. Da's kras genoeg, knikte Mijnheer du Bessy, de krabbing van zijne droge keel in een geutje thee neerzwelgend. Ja.... en ik vind kras ook, dat Oomken daarom zoo verwonderd kijkt.

O ja, weende Francine, o ja, Oomken, als het u belieft, laat me bij moederken gaan! Mijnheer du Bessy schudde zijn hoofd. Hij zag er wel oud uit, mijnheer du Bessy; maar, gelijk altijd, waren zijn blinkende haren, schoon zwart geverfd, geleid in een wit-rechte streep tot op zijn hoog-witte halsboordje van achter, en zijn snor en kinnebaardje zwart-glansden onverbeterlijk. Hij zag er zeer oud uit.

Hij laat de bloemen neerbladeren, staat een poosje versteend met opgeheven arm. Oomken dringt hem zoetekens zijdewaarts en werpt ook bloemen. Dan komt iedereen, en iedereen heft boven het graf een trage hand, en de bloemen rijzen, kelkje na kelkje. Pastoor Doening neemt Ernest onder den arm, klopt gemoedelijk op zijne hand: Ween zoo niet, mijn jongen, zegt hij, uwe moeder is thans gelukkig ....

Francine was bijzonder vriendelijk; Simon, die anders nooit sprak, werd het praten niet moede en pastoor Doening had meermaals zetten van eene fraaie geestigheid. Oomken geraakte even boven zijn wijn, maar het deed niet hinderlijk aan, en de nimfen, tritonen en saters kregen daardoor in al zijne gekke redevoeringen overvloedig hun bekomste. Vere leefde zonderling in die gulle stemming.

Hij drukt op den arm van den ouden man, plots zeer vertrouwelijk. Hij durft nu opzien naar het zwijgend gelaat van den ouden droomenden man .... Heel den middag sliep hij. Hij was overmoede, had zich thuis seffens ontdaan van Oomken, om gauw zijne studeerkamer te bereiken.

Mijnheer du Bessy, die in Ko's bedrukt gezicht wel zag dat de oude man geen schuld had, wilde hem bij zijn toornig nichtje vergoelijken, begon eene ingewikkelde uitlegging, waaruit blijken moest dat er wel orders gegeven doch geen ontvangen waren. Francine barstte los in een luiden lach, werd geheel rood en beval aan Oomken dat hij haar seffens kussen moest.

Ze toetste plots het heimelijk ongemak dat hier in huis spookte, en begon te huilen. Niets troostte haar meer. Ze kreet dat ze bij moeder moest, en dat al de bloemen voor moeder waren. Ze wilde naar boven ijlen, in moeders kamer. Simon hield haar zacht tegen en Oomken, binstdat zijn gemoed volschoot, schudde zijn kop. Moeder lag niet meer in hare kamer. Waar dan? Waar dan, als het u blieft?

De kinderen groeiden op en du Bessy werd oud; du Bessy woonde nu zeer, zeer alleen, voelde 't zoo smartelijk, hunkerde naar dat kleine jongetje en dat broze meisje. Ha! Ha! du Bessy weende nog af en toe een beetje .... Verlat stierf. Verder mijmerde Oomken niet. De rest was een vage veeg in den verstreken tijd.

Woord Van De Dag

bouwlanden

Anderen Op Zoek