Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 oktober 2025
Oomken, mijmerde ze, is jong geworden door wat hij noemt Francine's geluk. De brave man durft haast niet meer bij me blijven, zoo bang is hij eene droefheid te krenken, welke hem neerdrukt. Hij vlucht me. Ik heb, dat weet ik wel, geen troost van hem te verwachten, maar het verdriet me dat ik hem met mijn leed nu schrik ga aanjagen. Ik heb toch een leed!
Ze luisterden naar Oomken niet, lag in een zetel en volgde, lang-blikkend en onachtzaam tevens, de vaart van wentelende stofkens in een schuinsche zonnestreep. Terwijl het tien uur sloeg, hinderde ze zich aan het trage geklep van de klok, en seffens vroeg ze, verward: Is het al niet later dan op dat vervelend horloge?
De lokomotief naderde hijgend en pafte in de grauwe halle hare dikke damppluimen open. Simon liep schielijk naar den coupé, waar Ernest Verlat door het neergelaten raam al lachend uitkeek en vriendelijk wenkte. Mijnheer du Bessy stak zijn zakdoekje weg en trippelde zeer voornaam achteraan. De trein stond met een schokje stil. Hee! Oomken! wat zijt ge vet geworden!
Hij deed het gewillig, toen juist Rupert Sörge de deur openstak. Sörge boog, wachtte. Kom binnen, verzocht Francine minzaam; hier hebt ge Oomken, die ondeugend is. Ze werd naderhand weer zwijgend en ernstig, tot ze al lang te paard was gestegen en onder de doorzichtige olmen om de stad voer over de lanen.
Ik meen dat het leven zoo weinig heilig is dat er in geen geval een heilige dood aan te passen is. Zulke mouw hoort niet bij zulk een jakje, en ik houd den dood simpellijk voor de absolute ontkenning van wat wij, levend, zijn. Zoo mijn leven heilig was, denk ik, bij Eroos! dat ik gaarne en gauw zoude willen sterven. Ge begrijpt Sörge verkeerd, Oomken, lachte Ernest.
Francine vestigde op hem hare groen-blinkende oogen glimlachte half, had seffens eene groote aandacht voor het witte sprookje dat Oomken zoo schielijk in de grijze stilte deed optikkelen.
Henriëtte werd in een huurkoets thuis gebracht en te voet liep Ernest de stad op, nevens het kort-schokkend getrippel van zijn oom. Hij sprak niet. Tot driemaal probeerde Oomken hem uit zijn zwijgende mijmering te wekken.
Ze boog, zich uitstrekkend, over de klare tafel, waar het felle kandelaberlicht met verschillig getintel blikkerde langs de borden, de roemers en het uitstralend zilverwerk. Ze kwam seffens Oomken groeten, die zich ongemeen geestig aanstelde, en ze vroeg aan mijnheer Pacôme wanneer zij nu eens zijn atelier mocht zien. Ze bood den heeren, op een schaal met kantjes, een glas port aan.
Hij begreep niet geheel de wanhoop die, gelijk de dood, op haar aangezicht lag. Hij zei nog: Het is volbracht. Het was niet de kinderlijke Francine die vóor hem stond en hem aankeek met wreede blikken. Ze beproefde hare handen uit Simon's vuisten te wringen. Ze hoorde het luide geklaag van Ernest en de kleine uitroepingen van Oomken, in het salon. En ze wilde voort, ze vocht om voort te kunnen.
Van deernis kwam haar gemoed vol, en ze was te wege hem te omhelzen en te sussen als een kind, tot hij bedaren zou. Welnu, dacht Oomken, daar kwam op een morgen Zeus over het water, en hij werd op Dione verliefd. Alzoo kaapte hij Dione, dochter van de zee. Van blijdschap weende de faun in het lisch. Ja juist, van blijdschap.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek