Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 oktober 2025


Nu mijnheer, zet deze nu maar in de krant, ik ben al weer nieuwsgierig om het te zien, en ook met de groeten van Koendert noem ik mij met de meeste hoogachting, mijnheer de Redactie Uw Dw. Dienaresse, GRIETJE SLUIMER. geb. Arnhem, 18 Junij 1856. P. S. Ik bedank u wel voor uw present-exemplaar. Atjuus. Mijnheer de Uitgever van het Dames-Weekblad.

Het sonnetXXIV) waarin Dante de nadering achter elkaar van Monna Vanna (Cavalcanti's geliefde), bijgenaamd Primavera, en Monna Bice beschrijft, eindigt: En Amor sprak wel heeft mijn geest 't vernomen Déze is de Lente en Liefde noem ik h

Ik weet alleen dat het voor mij noodzakelijk is. HELMER. O, het is schandelijk. Dat je je zoo aan je heiligste plichten onttrekken kunt! NORA. Wat noem jij mijn heiligste plichten? HELMER. Moet ik je dat nog zeggen? Heb je geen plichten jegens je man en kinderen? NORA. Ik heb nog andere even heilige plichten. HELMER. Dat heb je niet. Wat zouden dat wel voor plichten zijn?

Hij geeft me altijd goeden raad. Lord Henry glimlachte. De menschen houden er van juist dat weg te geven, wat ze zelf het meest noodig hebben. Ik noem dat overmaat van edelmoedigheid. O, Basil is een goede vent, maar voor mij heeft hij iets van een Filistijn. Sedert ik jou ken, Harry, heb ik dat uitgevonden. Mijn beste jongen, Basil legt al het moois, dat hij heeft, in zijn werk.

Maar toen zag Marius hem zóó deelnemend aan met zijn groote, vochtige oogen, dat het den ongelukkige, met zijn hopelooze liefde, goed deed. "Heb je haar vandaag gezien?" "Spreek niet over haar! Noem nooit haar naam meer, versta je, Marius! Als je mijn vriend bent, zweer me dan, dat je nooit haar naam meer noemen zult, zweer me dat!" "Dat zweer ik," fluisterde kleine Marius bewogen.

Mij, mij noem je vulgair, , en wat ben jijzelf? Jij, die alle vormen vergeet en mij bij vreemden.... Ja, dat weet ik nu al; je hebt durven interrompeeren, wil je zeggen! Zeg toch niet altijd het zelfde! Maar je zal zien, dat ik nog meer durf dan dat, als je Vincent weêr aanvalt.

't Laatst van allen noem ik de besten: de zachtmoedige Löwenborg, de vrome man, die te goed voor deze wereld was en de wereldsche zaken maar niet best kon vatten en Liljecrona, de groote musicus, die een goed tehuis had en daar altijd naar verlangde; maar toch op Ekeby blijven moest, omdat zijn geest behoefte had aan rijkdom en afwisseling om het leven uit te kunnen houden.

De man, die Wodan was, antwoordde: "Men noemt mij Waterloeier. En in iederen strijd geef ik den raven te eten. Noem den man op de bergen maar Gavengever of Veelgedaante. Ik zal u een gunstige vaart verleenen." Zij voeren dan naar den oever en namen den man aan boord. Toen bedaarde de storm.

Van Guntheim zei niets, maar staarde in het helder vlammende turfvuur. "Als mij zoo iets overkwam," hernam Charlotte: "ik was in staat om sans compliments den aftocht te blazen, en zij zagen mij in zulk een herberg, ja ik noem het een herberg, nooit terug. En blijft u er lang Van Guntheim?" liet zij er op volgen.

Ge denkt het eerst over hem." Waleram liet zijn vuist op tafel zinken. "Ik duld uw beleedigingen niet meer, en ik noem u geen broeder. Zoo gij mij Alixe niet gunt, zij er vijandschap tusschen ons." "Ik neem uw uitdaging aan, wanneer Alixe heeft verklaard, wie ze liefheeft, mij of u! Van dat oogenblik zijn wij vijanden van elkander."

Woord Van De Dag

beschouwt

Anderen Op Zoek