Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 mei 2025
"Atjuus menheer Kippelaan!" zegt Hendrik, en Kippelaan eensklaps uit zijn droomen ontwakend, verbeeldt zich dat hij op De Zonsberg heeft gedineerd; haalt zijn portemonnaie te voorschijn, zoekt en frommelt en tuurt erin, en.... is verplicht Hendrik een gulden te geven, want "de twee kwartjes" hij vond ze niet.
Nu was het snijdertje in de wijde wereld en begon zijn zwerftochten. Hij ging bij een meester in de leer, maar daar smaakte het eten hem niet. »Hoor eens bazin, als ik geen beter eten krijg, dan ga ik er van door,« zei Duimpje, »en dan schrijf ik op je huisdeur: aardappelen te veel en vleesch te weinig, atjuus baas aardappelkoning!»
Mietje heeft hem vrij knaphandig uit een aangewezen fleschje een goede dosis barnsteendroppels toegediend; straks heeft ze gezegd, dat ze "verachtig naar beneden moest, want dat anders de juffer 't in de mot zou krijgen;" en toen met een bijzondere vrijmoedigheid, terwijl zij zich aan zijn arm onttrekt: "Ei, ik zie wel dat je aan de beterhand bent, maar nou mot ik naar beneden. Atjuus!"
P. S. Ik heb de kleine meid die school gaat, nog eens de fouten laten nazien en laat het maar verder aan u over; snejeer u niet om te laten staan of te verbeteren wat u goedvindt. 't Komt maar op de zaak aan, en al zie ik ook tot mijn spijt dat de laatste pagina's wel een beetje slecht zijn geschreven, nichtje kon er uit wijs worden en hoop zulks ook bij u het geval zal zijn. Atjuus.
Schuw keek de minnende jongeling in 't rond, en wilde reeds vertrekken, toen zijn uitverkorene opstond, naar hem toekwam, heel dicht en de aanwezigen hoorden een tamelijk hard, sjilpend, sissend of smakkend geluid, zoo bijna als waarop de lieve muschjes ons soms vergasten, waarna hij besloot: "Nou Mijn atjuus, overmergen zin we d'r weer!"
Nu mijnheer, zet deze nu maar in de krant, ik ben al weer nieuwsgierig om het te zien, en ook met de groeten van Koendert noem ik mij met de meeste hoogachting, mijnheer de Redactie Uw Dw. Dienaresse, GRIETJE SLUIMER. geb. Arnhem, 18 Junij 1856. P. S. Ik bedank u wel voor uw present-exemplaar. Atjuus. Mijnheer de Uitgever van het Dames-Weekblad.
Zie je Piet, ik blijf er bij: Ik wil geen klagen in onredelijkheid, geen gemor en gemopper, maar vooruit in de gerechtigheid! En nou atjuus, ik meen het zeker zoogoed als jij met de kammeraden, en eindig met de pen maar niet met het hart als dat ik mij noem zonder verdere kriewel of nietsigheid uw vriend: Jan Stukadoor. Leve de Neerlandsche jongens!
"Dat duut 't!" zei Jan Peter die knecht was, en 'en pik koolslaai zat te bekijken vóór hij dien innam: "Schouw geet 't 'r heer, dat versmeer ik oe." De spreker zweeg, de mond was gestopt. "Voader is 'r bij," zei Gijs geruststellend: "Nou Mijn, Atjuus, 'k mot vort!" 't Scheen wel of Mijn, die er voor een boerin lang niet slecht uitzag, van den slungel hield.
"Atjuus," zei Tink, en schudde de hand van het raadslid; en het raadslid zei ook: "Atjuus," en ging zijn weg. Mr.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek