Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan kleurde Kalif, en dan was hij zoo stil als een muisje, want hij zou voor niet nog zooveel voor zijn lief vrouwtje woord willen hebben, wat hij daar van prinses-uil gezegd had. 't Is een meisje, en ze heet Nellie. Ze heeft een' vader en eene moeder en broertjes en zusjes. Die zitten allemaal gezellig aan de ontbijttafel.

Mij zal je nagedachtenis immer in dierbare herinnering blijven." Ook Augusta de Wit wijdde een levensschets aan haar in een der dagbladen, en Mevrouw Nellie van Kol richtte een gevoelvol schrijven tot den Regent Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat, dat op dringend verzoek van de redactie der Locomotief te Semarang, openbaar werd gemaakt.

Merkwaardig dat juist zij, die alles gedaan hebben, om ons 't gaan naar Holland mogelijk te maken, zacht en liefdevol oordeelen over ons veranderd besluit. Het leven heeft ons veel geleerd in deze laatste maanden Het heeft ons ware vriendschap van schijn leeren onderscheiden. Dat deze les met hartebloed gepaard gaat, spreekt vanzelf. Wij zijn Nellie onnoemlijk veel dank verschuldigd.

Dan dacht Nellie ook weer aan alles, wat haar het leven in huis zoo onplezierig gemaakt had: aan het brommen van Moeder, aan de gefronste wenkbrauwen van Vader, aan het geplaag van de broertjes en zusjes. Maar heel vroeger waren die allen toch niet zoo onaardig tegen haar geweest, heel vroeger, toen ze nog niet zoo altijd en altijd zat te lezen.

"Ziezoo," zei ze, met een trots-klinkend stemmetje, "arme jongen, dat is voor jou." "Voor mij?" vroeg het kind, en het keek haar met groote, verwonderde oogen aan. "Ja," zei Nellie, "daar kun je eens een prettigen dag voor hebben." "Hoera!" riep Jacob, en hij gooide zijne muts omhoog, zoodat het brood op de straat viel. Nellie maakte gauw, dat ze weg kwam. Ze was zoo in haar schik.

Op eens, terwijl Nellie weer zoo zat te zuchten en te tobben, kwam er een dichte nevel voor hare oogen, en toen de nevel optrok, bleef er alleen een dunne sluier over, en achter dien sluier zag ze de fee. "Nu kindlief, heeft mijn tooverstaf je gelukkig gemaakt?" vroeg de fee. "Neen, o, neen, beste fee," riep Nellie. "Neem den tooverstaf terug, ik begeer al die heerlijkheden niet meer.

Aldus de heer Boissevain. Wat denk je er van, Stella? Ik ben bezig aan een artikel voor Belang en Recht; ik hoop, dat het geplaatst zal worden! ik werk er met pleizier aan. Wordt het niet aangenomen, dan werk ik het om voor een ander blad of tijdschrift. Voor Nellie zijn we bezig Javaansche sprookjes te verzamelen, en zusje R. is bezig met teekenen daarvoor.

En ze wou toch ook wel eens een woordje praten, ze praatte wel met de poppen, maar die gaven haar geen antwoord! Maar wat was ze ook dom! Ze kon zich immers vriendinnetjes wenschen. Vlug nam ze haar tooverstafje en klopte ze er mee op de aarde. En zie daar stonden zes allerliefste meisjes vóór haar, even oud als Nellie zelf.

Ik vind beter van niet, één brief gepubliceerd is genoeg, en die van Nellie geeft volle licht op de zaak. Weer iemand anders vroeg mijne toestemming tot het plaatsen van een brief van me over eene Javaansche bruiloft. Hilda de Booy is het dochter van den heer Charles Boissevain, directeur van het Algemeen Handelsblad.

Ik liet er geen gras over groeien, dadelijk na 't vertrek van den heer Van Kol, schreef ik zijne vrouw. Was 't instinct, of was 't iets anders, ik weet 't niet; wat ik wèl weet, is, dat ik heelemaal geen gevoel had van mij tegenover een wildvreemde wat 't feitelijk was te bevinden, toen ik met haar sprak; zoo ook hier met haar man. 't Was of zij een moeder voor mij was; zonder voorbehoud stortte ik voor haar mijn gemoed uit. Tegenover haar man, kon ik onbeschroomd vertrouwelijk zijn, me wel verklaren. Hij was zoo eenvoudig, zoo vriendelijk; kwam ons zoo hartelijk tegemoet, was vaderlijk voor ons. Ik ben blij, dat ik de stem van mijn hart gevolgd had en Mevrouw Van Kol dadelijk had geschreven. We kregen een brief van haar terug, dadelijk en o welk een! Wij voelen ons zoo rijk met de sympathie die van haar uitstroomt naar ons. God heeft ons weer een warm vriendenhart geschonken en door dat vriendenhart deed hij ons Hèm zelf vinden. Kon ik je maar zeggen, hoe gelukkig wij zijn! Wij zijn niet jubelend gelukkig om den goeden keer, dien de zaken genomen hebben, maar wij zijn stil, innig gelukkig, dankbaar, en vredig gestemd om hetgeen wij gevonden hebben. Dezer dagen kregen wij weer een brief van Nellie, een, vol mooie, heerlijke, edele gedachten. Er gaat zoo'n stroom van reinheid van haar uit. Het is een Goddelijke genade, dat wij deze reine, superieure vrouw mochten ontmoeten. "Dan zijn wij de rechte menschenvrienden en helpen", zegt ze, "als wij onzen steun niet in de eerste plaats bij de menschen zoeken, maar uitsluitend in ons zelf en bij Vader-God". Daar zijn we Nellie innig, innig, dankbaar voor, meer dankbaar dan voor al het andere, dat zij voor ons deed en doen zal. D