United States or Rwanda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar daar bedacht ze, dat de fee gezegd had: alleen zichtbare dingen dat ging dus niet; en nu moest Nellie, de lieveling van de feeën, die voor haar eigen gebruik een' tooverstaf had, die dus veel machtiger was, dan alle groote menschen nu moest diezelfde Nellie verdragen, dat ze voor de heele klasse beknord werd, omdat ze hare les niet kende!

Met open mond staarde Nellie de verschijning aan, die met eene glasheldere stem haar aansprak: "Zie je wel, dat de feeën nog niet heelemaal uit de wereld zijn? Een enkelen keer laten we ons nog wel eens zien bij iemand, die heel erg naar ons verlangt, en zoo kom ik nu ook bij jou, mijn kind. Kom, spreek nu een' wensch uit. Door een' slag met mijn' tooverstaf kan ik je geven, wat je hart begeert."

En ze pakte Moeders hand in hare beide handen en vroeg maar al weer: "Ben ik wezenlijk bij U, Moeder, en vind U me heusch ook wel een beetje lief?" "Och, gekkinnetje, geen beetje, maar heel lief," zei Moeder. "Maar ga nu eerst weer een poosje rustig liggen en praat niet meer." Dat deed Nellie heel gehoorzaam. En een poosje later kwam Vader met den dokter binnen.

Wij hebben Hem gevonden, waar onze zielen onbewust, lange, lange jaren naar smachtten. Zóólang en zóóver hebben wij gezocht; wij wisten niet; het was zóó nabij, steeds om en bij ons. Het is in ons. Wie ons Hem heeft doen vinden? Wel was het reeds lang aan het gisten in ons maar die ons heeft doen vinden het zoo lang gezochte, is: Nellie van Kol.

Neen, maar, wat een genot! Nu mocht Moeder gerust al hare leesboeken wegsluiten en al de leerboeken laten staan. Ze zou nu altijd wel een hoekje vinden, waar ze een nieuw boek te voorschijn kon tooveren. Mooie kleeren wou Nellie zich ook zoo graag eens wenschen, maar dat ging niet.

Ze zou zoo graag ook aan anderen iets van hare heerlijkheden gegeven hebben. Wat had ze bijvoorbeeld mooi een mes kunnen wenschen en dat aan Frits geven! Maar dan zou Frits zeggen: "Hoe kom je aan dat mes?" en als Frits het niet deed, zouden Vader en Moeder het zeker doen. Die wisten immers wel, dat Nellie zooveel geld niet hebben kon. En ze mocht haar mooie geheim immers niet verklappen.

Maar er kwam geen brand, en er kwamen geene roovers en Nellie kon dus voor niemand iets doen, dan dat ééne; maar daaraan dacht ze niet. Ze dacht aan niets, dan aan de feeën en menschen in de boeken, die ze las, en aan wat ze zou lezen en waar ze zou lezen. Waar, ja daar had ze ook wat moeite mee. In den tuin van hare ouders was een gezellig priëel, maar daar kon ze nooit rustig zitten.

Nellie ging zoeken: daar zag ze in de eetkamer eene keurig gedekte tafel met allerlei heerlijkheden. Na den eten een beetje in den tuin wandelen, een poosje met mooie poppen spelen en toen weer lezen, één van de mooie boeken uitlezen. Toen naar bed o, wat een heerlijk bed! 't Was wel wat ongezellig, geene stemmetjes van broertjes en zusjes te hooren.

En toen ze eindelijk met groote moeite een paar prachtige pantoffels klaar gekregen had, toen, ja, toen speet het haar zoo, dat ze er niemand blij mee kon maken. Wat zou Vader in zijn' schik geweest zijn met een paar pantoffels, die ze zelf voor hem gewerkt had. En Nellie dacht op eens aan heel vroeger, toen ze eens een paar eigen gebreide sokken aan Vader gegeven had.

Den volgenden dag, Nellie kwam juist van eene wandeling thuis met Moeder, stond er een man op de stoep Moeder op te wachten, 't Was de vader van Jacob.