Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar nu is ze op weg van beterschap, nu maar veel gebruiken en rustig wezen en vooral niet lezen! Geene boeken geven!" "Nooit boeken weer!" riep Nellie. "Als ik weer beter ben, ga ik al mijne mooie boeken verbranden." "Ho, ho, wat," zei Vader, "beloof niet te veel, kindje. Wat je belooft, moet je doen. Bovendien, is dat verbranden van boeken heelemaal niet noodig.

Vader had de tranen in de oogen gekregen toen en haar zijne knappe dochter genoemd. Neen handwerkjes maken, daar had Nellie geen' zin meer in. Als ze eens van al haar overvloed iets aan arme menschen ging brengen? Maar daar dacht ze op eens weer aan de geschiedenis met den gulden. Ze hoorde Moeder zeggen: geven moet ook met verstand gebeuren. Maar wat dan?

Dan kreeg Nellie een gevoel van: je kunt er toch lang alles niet mee krijgen. Dan begreep ze, dat er toch ook zooveel "onzichtbaars" was, dat ze zich wenschte. Zoo bijvoorbeeld zou ze zoo graag eens geprezen zijn door Vader, evenals Theodoor, als hij met een mooi schoolboekje thuis kwam. Of ze benijdde Clara, die een mooi handwerkje af had en dat aan Moeder liet zien.

Nellie had ook altijd met plezier meegedaan en met trots haar droog brood gegeten; maar nu ze schoof hare sneetjes ongemerkt op zij en deed de meeste melk stilletjes in het schoteltje van de poes. Ze kon immers wat beters krijgen. Toen de andere kinderen de schooltasschen in orde maakten, ging ze vlug even op de leege slaapkamer en klopte met haar tooverstafje op den grond.

Och, och, wat voelde die Nellie zich rijk en gelukkig. Nog eens weer alles bekeken en toen eene heerlijke boterham gegeten en toen in een kanapeetje aan 't lezen. O, o, wat een mooi boek! En wat was het stil om haar heen. Niets hoorde ze dan het kwinkeleeren van de vogels. Toen 't middag werd, ging er eene bel; maar wie belde was niet te zien.

En Nellie dacht aan heel lang geleden, toen ze nog niet zoo altijd en altijd zat te lezen, toen ze nog niet aan de leeskoorts leed, zooals Vader het noemde. Wat vond ze het toen prettig tusschen schooltijd en na schooltijd te mogen spelen, wat ze wou. Nu mocht ze dat ook, maar nu mocht ze 't altijd, en nu verveelde 't spelen haar wel eens. En als er dan een jarig was thuis.

En Nellie, die zich herinnerde, dat er een poosje te voren over vingers gepraat was, riep: "Twee honderd vingers!" De geheele klasse barstte in lachen uit. Vijf en twintig spinnen, die samen twee honderd vingers hadden, 't was ook al te gek. Maar de juffrouw schudde het hoofd. "Kind, kind, waar heb je je gedachten weer," zuchtte ze.

En aan de armen zou ik eene beurs met goudgeld in de handen stoppen. En dan zou ik den heelen dag op eene canapé in eene blauw zijden jurk zitten lezen, lezen!" En als Nellie dan weer beknord werd, omdat ze niet op tijd aan tafel kwam of zoo, dan dacht ze: "zie, nu wou ik nog wel zoo goed voor iedereen wezen, en zóó zijn ze nu voor mij."

't Was, of ze met kasteel en al in een' afgrond stortte ze hoorde en zag niets meer..... Toen Nellie de oogen open deed, lag ze op een lekker bed en zag ze in de lieve trouwe oogen van hare moeder. "O, Moeder, lieve Moeder," zei Nellie met een zwak stemmetje, "waar ben ik toch?" "In je eigen bed, liefje," zei de moeder, en ze streelde Nellie de heete wangen.

Ja, rustig blijven, dat kon Moeder wel zeggen, maar een oogenblik later klonk wel uit vijf kelen tegelijk een gejubel door de gang: "Nellie is wakker, Nellie is wat beter!" Als muziek klonken Nellie die blijde stemmen van hare broertjes en zusjes in de ooren. Gelukkig, o zoo gelukkig keek ze Moeder aan.