Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


De oude Korenaar en zijne gade bekwamen gelukkig nieuwe vouwstoeltjes, want de anderen waren door de jonge lieden onattent bewaakt; maar de goede mama Korenaar was hierover niet knorrig. Ieder ging voort met zich op zijne wijze te amuseren, of niet te amuseren. Pols was nu ook tot zitten gekomen, en in gezelschap met Veervlug, De Morder en een Luitenant van de koloniale troepen.

Men had de hoogte bereikt, en klom weêr in het rijtuig: de Morder met het vaste voornemen, om, al moesten zij nu den Mont blanc overrijden, niet weêr uit te klimmen; de anderen moede en warm, maar toch opgeruimder. Men passeerde weldra Mingolsheim, en Holstaff raakte in verrukking, toen hij het lieve kerkhof aldaar ontdekte. Hij vroeg aan het boertje, of hij daarop geen toepasselijk liedje kende.

"Daar heb ik ten minste mijne oogen voor," was het antwoord. Veervlug gebruikte de zijnen in deze oogenblikken om op zijn neus te kijken. "Ik dacht niet dat die Byron zoo beroerd leelijk schreef," zei de Morder, het papier in handen nemende. "Wat leelijk!" riep zijn vriend verontwaardigd.

"Pols, wat zijn hier weinig mooie meisjes in de stad!" ging Torteltak voort; "ten minste, ik heb niets dan dagelijksche gezigtjes gezien." "Je moet ook op Zondag komen, om Zondaggezigtjes te zien," grinnikte Jan. "Ja, maar," redeneerde Dionysius de Morder, "het zou ook wel raar zijn, indien wij juist de mooije meisjes gezien hadden.

Zij waren bijna aan den top genaderd, toen een welluidend gezang hun in de ooren klonk. Torteltak arrangeerde zijne lokken een weinig. De Morder maakte de galante opmerking, dat de Moffinnen nooit haren mond schenen te kunnen houden. Pols vond, dat zij het charmant troffen. Bij de ruïne zat een groot gezelschap Duitschers, fatsoenlijke inwoners van Bonn, meest allen jonge menschen.

Hij eindigde zijnen brief met de vrienden tegen den Engelschman te waarschuwen, tegen wien hij had opgemerkt, dat Polsbroekerwoud met regt kwade vermoedens had opgevat. "Die waarschuwing verzoent mij weêr geheel met hem," zei Pols, toen Torteltak den brief had voorgelezen. "Maar zij komt beroerd laat," gromde De Morder.

Van al de belangrijke punten nam ook ons gezelschap den grooten waterval, die door menschen, welke nooit den Niagara gezien hebben, dikwijls den Niagara van Europa genaamd wordt, in oogenschouw. Aller verrukking was groot; maar ieder drukte ze op zijne wijze uit. De Morder vond het heerlijk, maar miserabel dat het zoo'n barbaarsch geweld maakte.

Maar wil je ze nog meer plaisir doen dan met medelijden, vergeet dan je Pruissische Thalers niet." "IJskoude spotter!" mompelde Holstaff. "'t Is toch waarachtig een ijselijkheid!" riep de Morder uit: "dit uitzigt zou zoo heerlijk mooi kunnen wezen, als er maar eene fatsoenlijke rivier door die velden heenliep; maar ja wel! daar is naauwelijks een slootje.

De Morder kon niet nalaten te zeggen: "'t Zou mij verwonderen, indien die menschen getrouwd waren." Torteltak zag hem verontwaardigd aan, en nog meer, toen hij, een oog naar beneden slaande, in den gelukkigen jongen man zijnen vriend Sinderton herkende. Deze merkte evenwel volstrekt niet, dat men zijn geluk bespiedde.

Dit ondervonden voornamelijk Veervlug en De Morder, die, bijzonder begeerig om den oorsprong der cascades in oogenschouw te nemen, als gemzen tegen de steilten opklommen, maar met minder gemakkelijkheid en vlugheid dan deze hunnen weg naar de laagte wisten weêr te vinden.