United States or Gambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Wat dan?" vroeg De Morder driftig, terwijl hij de handgreep met de francs, die hij van Pols bespied had, navolgde. "Dan zou ik den heeren hetzelfde antwoord hebben moeten geven," zei de wachter, terwijl hij dankbaar het geld opstak; "maar ik heb anders ook nog wel gemerkt, dat het niet gemakkelijk met u zal afloopen; ik heb al hooren praten van het Schallenwerk."

En dan zullen wij den nacht in het somber en eerwaardig klooster van Nonnenwerth doorbrengen...." "Neen," viel Pols hem in; "daar is het duur en slecht. Belle-Vue te Godesberg is een oneindig beter logement." "Voor het goedkoop moet men nooit in hotels gaan," zei de Morder, "en al geeft ge handen met geld uit, 't is er nooit dragelijk, laat staan aangenaam."

Het gevolg van dit alles was, dat De Morder beneden kwam, en terwijl hij drie glazen Rijnwijn inzwolg, verwenschingen uitbraakte tegen de beroerde manier, waarop de wandelingen aan den Giessbach waren ingerigt.

Het zag er treurig uit in dat bouwvallig vertrekje; het was maar gelukkig, dat de kleine glasruitjes weinig licht toelieten om deze vervelooze wanden en halfvermolmde meubels te beschijnen; maar toch, de Capucijner zeide nog met zeker welgevallen: "Ziet, deze kamer is de mijne." "Zij is waarlijk niet te ruim en te gemakkelijk," zei De Morder.

Veervlug hoorde hem niet, maar ging voort: "O mijne vrienden! als wij na afloop der reis nog eens bij elkander zitten, zooals wij hier zijn." "'t Zal wel wonder zijn, als wij allen behouden terugkomen," mompelde de Morder. "Dan zullen wij ons al die heerlijke tafereelen, die onze oogen aanschouwd hebben, nog eens voor den geest roepen.

Het toeval plaatste Pols met de Morder en Van Aartheim het eerst binnen in de koets; de eerste begon zich zeer gegeneerd te gevoelen, daar hij volstrekt geen Engelsch verstond, en toch zoo gaarne met drie zulke lieve dames een praatje wilde maken; De Morder vond dat zij het beroerd troffen, om op zulk een warmen dag zoo opgepropt in een wagen te zitten; en Van Aartheim wachtte eene geschikte gelegenheid af, om een discours met de Ladies te beginnen.

De Morder waagde twee drittels hij won. "'t Is wel raar," zeide hij, "dat ik winnen moet." Hij won vijf keeren achtereen: bij de zesde gelegenheid waagde hij een thaler hij verloor. "'t Is waarachtig een ijselijkheid," zei hij tegen Pols: "juist nu ik eens winnen wou, gaat mijn thaler weg. Die heele bankiersboel is allemaal dievenpak. Ik doe niet meer meê."

"Waren wij ons maar van eenig misdrijf bewust," riep Pols uit; "dan zou die pijnigende onzekerheid ons zoo niet kwellen." "Maar ik geloof niet, dat die bewustheid ons veel geruster zou maken," merkte Torteltak aan. "Wij zijn slagtoffers van een schandelijk verraad," troostte zich De Morder. "Als onze betrekkingen in Holland het hooren, treuren zij zich dood," wond Holstaff zich op.

Zij plaatsten zich op een kleinen afstand van het gezelschap, en de jongeling stemde de viool, die hij onder den arm droeg. "Kom aan, muziek!" zei Veervlug: "dat is goed; dan kunnen wij ons eten op de maat in den mond brengen." De jonge man begon een dier stukken uit te voeren, die men aan alle publieke tafels in Duitschland hoort. "'t Is wat nieuws," zei De Morder.

"Pols, Pols, als Mijntje je zoo eens zag!" zei Torteltak. "Ik hoop in 's Hemels naam maar niet, dat dit meisje een vrijer heeft," zei De Morder; "want je zult zien, dan krijgen wij hier een standje." Alles liep evenwel goed af: Pols was geen slimme vogel, Mijntje zag hem niet, en het meisje scheen geen minnaar te hebben.