Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


Eensklaps ontwaarde mejonkvrouw Anna Rozeke; en vriendelijk-verrast, als tot een goede oude kennis, riep zij uit: "Kijk kijk, Rozeke, zijt gij hier ook aan 't werk?" "Ha joa ik e-woar: mejonkvreiwe," glimlachte Rozeke, verlegen opkijkend.

De bruine jachthond met zijn lange, hangende ooren en zijn goedige, goudgele oogen kwam het eerst te voorschijn. Schoorvoetend volgde jonkvrouw Anna. Haar wangen waren hooggekleurd en haar mooie oogen glinsterden, als 't ware vochtig nog van pas-gestorte tranen. "Kan ik weg?" vroeg ze gejaagd. "Wacht, mejonkvreiwe," zei Rozeke naar de voordeur loopend.

Zij vertelde aan 't jong boerenvrouwtje dat zij dien winter niet als gewoonlijk naar de stad gingen, maar op reis, naar 't Zuiden, voor verscheiden maanden. "Moar te noaste zomer komt-e toch weer op 't kastiel, mejonkvreiwe?" vroeg Rozeke bijna angstig. "Ja, Rozeke, ik denk het toch wel, als 't God belieft," antwoordde zij neerslachtig.

Zij keek naar het portret, vond het heel mooi, keek dan ook lang en strak naar Lisatje, als wou zij haar geheel ontleden. Es dat 'n vriendinneke van u? vroeg zij eindelijk met een raadselachtigen glimlach. O nie nien 't, mejonkvreiwe, antwoordde Fonske zonder na te denken, met een soort gejaagde onhandigheid. En weer kreeg hij een vuurkleur zonder te weten waarom.

"Allons, nu gaan wij ook weg," zei jonkvrouw Anna. "Veel geluk in uw leven, Rozeke; en gij," sprak ze tot Alfons, "gij moet altijd goed en zacht en lief voor haar zijn." Rozeke liet Alfons staan om even met haar lieflijke beschermster mee te loopen. "Wilt-e nie 'n beetse binnenkomen, mejonkvreiwe en meniere?

"O, zij toch voorzichtig, mejonkvreiwe!" riep Rozeke door angst bevangen; en de zachte, kalm-gelukkige glimlach van haar voorname vriendin kon haar zelfs niet geruststellen.

"Och Hiere, volop in de kloaren dag!" riep Rozeke. "Anders kan ik niet. Vóór donker moet ik natuurlijk weer op het kasteel zijn! Waar is die kamer?" "Doar, mejonkvreiwe," zei Rozeke schor, naar een zijdeur wijzend. "Mag ik ne keer zien?" Rozeke duwde de deur open en beiden traden binnen. De kamer was ruim, ietwat kil, rood-betegelvloerd met een ronde biezen mat onder de ronde bruine tafel.

En plotseling, overweldigd door al haar emoties: "O, mejonkvreiwe, as 't ou belieft," schreide zij, "as 't ou b'lieft, mejonkvreiwe, 'n komt hier toch mee hem niè mier, 'k 'n kan d'r nie tegen van d'altroassie! 't zal mijn deud zijn, of de deud van mijn kiendsjen!" En hevig snikkend zakte zij op een stoel in elkaar.

Zacht ging de deur open en mejonkvrouw Anna, geheel in 't zwart gekleed, kwam te voorschijn. "Dag mejonkvreiwe," zei Rozeke, met haar vriendelijksten glimlach en van emotie hoogkleurende wangen opstaande. Maar die ontroerde glimlach veranderde in een uitdrukking van onthutste verwondering, voor het heel onverwacht bedroefd en bleek gelaat met hetwelk haar voorname vriendin op haar toetrad.

"Och Hier, och God, mejonkvreiwe!" kreet Rozeke, verkleurend van verrassing en emotie. "Dag Rozeke, hoe gaat 't met u?" glimlachte zwakjes jonkvrouw Anna. Zij zag er bleek uit, slechter nog dan op dien wintermiddag, toen Rozeke haar voor 't laatst op het kasteel gezien had.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek