Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
Was het een zandkorreltje, een gepluisd zaadje, een scheutje, een lobje; een knopje, een drieblaadje, een onkruidje; het eitje van een mier, een larfje, een popje, een rupsje, een motje? Was het 'n air-sprietje, een varentje, een paddestoel, gras? 't Spiraalhorentje van een slak, een gehaft insekt, een goud-haantje?
Nou was me vader van zoo'n natuur, dat as ie, met permissie, maar an 't zweeten kommen kon, dan was ie weer klaar. Jongens, zeit ie tegen zijn kameraads, ik heb een harde koors. Weetje wat, zeiën ze, dan motje wat op de koes gaan leggen. Dat is, zooals de heeren mogelijk wel weten, in den koestal, achter de koeien, de plek waar de knechts, deur den bank, slapen.
"Nha! al duwje me therug, dhaarom zelje toch ghesond blijven," hernam de Jood, met de vasthoudendheid aan lieden van zijn beroep eigen: "motje gheen halmenakkie 'ebben? gheen scharen, messen of photloodjes?"
De bakker zet een verlegen gezicht en neemt voor, zich te houden als of hij het niet gehoord heeft; maar bedenkt zich, haalt zijn tabaksdoos uit, steekt met een echte bakkersgulzigheid zijn aandeel er uit in de bleeke kaken, en antwoordt geestiglijk: "Motje mijn hebben?"
Kijk!" ging hij voort, daar hij een potje aanwees dat niet bloeide, maar met een rijkdom van fijne samengestelde bladeren pronkte; "motje zoo'n dingsigheidje niet hebben? Of hebje dat al?" "Wat is het, Barend?" "Dat," zei Barend, "is nou eigenlijk de effetieve mimosa nolus mi tangere!" "Hou op met je potjes-latijn!" riep Kegge uit; "allemaal gekheid! Hoe heet het in je moers taal, man?"
Want: Wat motje? zeid-i zoo ruw mogelyk. De arme mismaakte stumpert schrok drie waggelingen achteruit. Is uwe niet naakt meer? Wezenlyk niet? Heere-krrristis, wyf de lapsische verbazings-terminologie had school gemaakt wat wil je van me? Ze bekeek Wouter van 't hoofd tot de voeten. Ze had gezegd dat je rooie lappies op je kraag had... W
Wat maalje daar toch, jongetje? Motje wat, kom in. Anders, ga heen. Nu moest Wouter wel binnengaan, of hy had afstand moeten doen van Glorioso. Want de man die, bukkende over de toonbank, zich als 'n alikruik omwrong om de deur te openen, en onzen held die woorden toetegrauwen, had geen gezicht dat uitlokte tot terugkeeren, als-i eenmaal toornig was gemaakt door doelloos "malen" aan de deur.
"Kom! kom!" zeide hij, Andries gulhartig op den schouder tikkende: "zoo motje nou ook niet spreken. Je weet, dat ik een eerlijke snijpartij al zoo graag zie als een aêr; maar dan mot het over en weer goedwillig in zijn werk gaan, zoodat Schout of Baljuw er niets in te zeggen heit.
"Duivelsche hond! motje nou al zuipen?" gromde hij baloorig. Maar terstond veranderende, zei hij zacht tot zichzelven: "Als Sijtje wist dat ik knorrig op den hond was! Ik verdien vandaag ongelukkig te zijn." Een ongelukkige overtuiging voor iemand die ter jacht gaat. Nu verhaastte Teun de Jager zijne schreden en bereikte het dorp.
Ze had er een kleur van gekregen. Terwijl de vuil-bruine handjes rap aan 't werk waren en de naald heen en weer vloog als een glinsterend motje, dacht ze aan Violet en Céline, aan den chevalier en den edelen man. Als ze nou hard doorpikte kon zij den zoom om half elf hebben gelegd, dan nog drie knoopsgaten, dan was ze d'r. Wat je dat opwond! Je wer d'r koud en warm bij!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek