Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juli 2025
De overjas, die op den stoel was achtergebleven, trok juist het oog der oudste dochter, die zeide: "Gij vergeet uw overjas", mijnheer." Jondrette sloeg een verpletterenden blik op zijn dochter, gepaard aan een heftig terughoudend gebaar. Mijnheer Leblanc keerde om, en antwoordde glimlachend: "Ik vergeet hem niet, maar laat hem hier."
Een tweede persoon trad binnen en zette zich op het bed, achter vrouw Jondrette. Evenals de eerste had hij bloote armen en een masker van inkt of roet voor 't gezicht. Hoewel deze man letterlijk de kamer was binnengeslopen, had de heer Leblanc hem evenwel opgemerkt. "Sla er geen acht op," zei Jondrette. "'t Zijn lieden van het huis.
Hij zweeg en scheen een poos als in zich zelven te spreken. Het was alsof zijn toorn, gelijk de Rhône, in een hol viel; toen, als voltooide hij luid wat hij zacht gezegd had, sloeg hij met de vuist op de tafel en riep: "Met zijn goedhartig voorkomen!" En tot den heer Leblanc het woord richtende: "Voor den d....! Gij hebt mij vroeger beet gehad! Gij zijt de schuld van al mijn ongeluk!
Hetzij toevallig, hetzij dat de heer Leblanc een opwelling van ongerustheid gevoelde, hij wendde zijn blik weder, terwijl hij de schilderij bezag, naar den achtergrond der kamer. Er waren nu vier mannen, drie op het bed zittende en één bij den deurpost staande; alle vier met bloote armen, bewegingloos, en met zwart gemaakte gezichten.
Hij wilde weten, waar zij woonde. Hij had een eersten misslag begaan, door naar de bank van den Gladiator te gaan; een tweeden, door niet in den tuin van het Luxemburg te blijven, wanneer mijnheer Leblanc er alleen was. Hij beging een derden misslag, een grooten: hij volgde "Ursula."
Den volgenden dag bleven mijnheer Leblanc en zijn dochter slechts zeer kort in het Luxemburg en verwijderden zich, lang vóór de avond viel. Marius volgde hen, als gewoonlijk, tot in de Westerstraat. Aan de deur van het huis gekomen liet mijnheer Leblanc zijn dochter binnengaan, bleef op den drempel staan, keerde zich om en zag Marius met strakken blik aan.
De heer Leblanc had nauwelijks eenige woorden gesproken, zonder zijn stem te verheffen, en zelfs in zijn worsteling tegen de zes bandieten bij het venster, had hij het diepste, zonderlingste zwijgen in acht genomen. Thénardier hernam: "Mijn hemel! ik zou het volstrekt niet vreemd hebben gevonden, zoo ge om hulp hadt geroepen!
"Nu," vroeg Javert, "waar is hij?" De gevangene der bandieten, de heer Leblanc, de heer Urbain Fabre, de vader van Ursula of de Leeuwerik, was verdwenen. De deur was bewaakt, maar het venster niet.
De vier mannen verroerden zich niet en schenen hem zelfs niet te zien; Jondrette begon weder op klagenden toon te spreken, en met zulk een verwilderd oog en erbarmelijke stem, dat de heer Leblanc kon meenen, dat degene dien hij voor zich had, van ellende krankzinnig was geworden.
Leblanc vond in de lucht der mijnen van Poullaouen en Huelgoat tot 3 pCt. ja zelfs 4 pCt. koolstofzuur, eene hoeveelheid, die het koolzuur-gehalte der door ons uitgeademde lucht nabijkomt; en, wanneer wij zien, dat in andere mijnen het licht zelfs in sommige gevallen wordt uitgedoofd, dan mogen wij besluiten, dat in de hier aanwezige lucht, die de mijnwerker voor eene korte poos ongestraft kan inademen, het koolzuur-gehalte nog aanmerkelijk hooger stijgt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek