Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


Den gevangene scheen dat woord "de leeuwerik" niet getroffen te hebben en hij had op de eenvoudigste wijze der wereld geantwoord: "Ik weet niet wat ge meent." Van den anderen kant waren de twee letters U. F. verklaard, zij beteekenden Urbain Fabre, en Ursula heette niet meer Ursula. Dit was Marius van alles het duidelijkst.

In 1883 reeds heeft hij voor het eerst het plan geopperd en den 30en Juni 1884 bereikt de Kamer reeds een wetsvoorstel in dien zin, geteekend door 252 kamerleden. In Mei 1894 wordt een aanvang gemaakt met de behandeling van datzelfde wetsontwerp in den Senaat. Fabre zelf brengt als rapporteur van de commissie van onderzoek verslag uit in een welsprekende en luid toegejuichte rede.

Aan het hoofd van de wereldsche beweging staat Joseph Fabre, oud-kamerlid, senator en groot kenner van de geschiedenis van Jeanne. Van zijn hand hebben reeds verscheidene werken over onze heldin het licht gezien en het zijn vooral zijne geschriften en studies die voor ons van Jeanne een figuur hebben gemaakt, die leeft.

Ik zie, dat ge uw toestand begrijpt. Wijl ge omtrent uw naam niet gelogen hebt, zult ge dit ook niet ten opzichte uwer woonplaats doen. Schrijf dus." De gevangene dacht een oogenblik na, toen nam hij de pen en schreef: "Mejuffrouw Fabre, ten huize van den heer Urbain Fabre, in de straat St. Dominique d'Enfer No. 17." Thénardier greep den brief met koortsachtige stuiptrekking. "Vrouw!" riep hij.

Thénardier scheen in sombere gedachten verzonken te zijn; de gevangene verroerde zich niet. Evenwel meende Marius nu en dan, sinds eenige oogenblikken, een zacht gerucht van den kant des gevangenen op te merken. Eensklaps richtte Thénardier het woord tot den gevangene: "Luister, mijnheer Fabre, 't is even goed, dat ik 't u dadelijk zegge."

En ten slotte voor hen die nu nog mochten twijfelen, nog dit: »Een Engelsch Gebaar« uit de oorlogsdagen van heden, opgeteekend door Joseph Fabre: »Ziehier een gebaar van onze Engelsche vrienden, dat van een zeldzame kieschheid is, en wel waard dat men er even over nadenkt.

"Nu," vroeg Javert, "waar is hij?" De gevangene der bandieten, de heer Leblanc, de heer Urbain Fabre, de vader van Ursula of de Leeuwerik, was verdwenen. De deur was bewaakt, maar het venster niet.

Men heeft wel gelijk te zeggen dat de mannen dommer dan de vrouwen zijn. Niemand! nummer zeventien is een groote koetspoort! Geen mijnheer Fabre! In galop naar de straat St. Dominique rijden, drinkgeld voor den koetsier en alles voor niets! Ik heb den portier en de portierster gesproken, een schoone sterke vrouw; zij kenden den naam niet." Marius ademde ruimer.

Quicherat, zoo drukt Anatole France het uit, had Jeanne ontdekt, maar Fabre heeft haar toegelicht. Sinds jaren reeds ijvert hij voor de officieele instelling van eene tweeden nationalen feestdag in Frankrijk, die dan gewijd zou zijn aan Jeanne d'Arc.

Maar ook in deze moeilijkheid is voorzien en het is hoogst merkwaardig te hooren, hoe Joseph Fabre en zijne volgelingen zich met de noodige spitsvondigheden hier uitredden. Het is evenwel zeker het best en het onpartijdigst om de eindbeslissing in deze kwestie bij de Engelschen zelf te zoeken en geheel aan hen over te laten.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek