Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


"Bindt hem aan den voet van de krib," zeide hij en, den oude ziende, die, door den vuistslag van den heer Leblanc op den grond geworpen, was blijven liggen en zich niet bewoog, vroeg hij: "Is Boulatruelle dood?" "Neen," antwoordde Bigrenaille, "hij is dronken." "Veeg hem in een hoek," zei Thénardier. Twee "stokers" stieten den dronkaard met den voet naar den hoop oud ijzer.

En met een handwenk de bandieten verwijderende, die den heer Leblanc nog vasthielden: "Gaat een weinig ter zijde en laat mij met dezen heer spreken." Allen traden naar de deur terug. Hij hernam: "Mijnheer, gij hadt ongelijk, uit het raam te willen springen. Gij hadt een been kunnen breken. Zoo ge het vergunt, willen wij nu eens bedaard spreken.

"Babet, waarom hebt ge er zooveel meêgebracht?" zei Thénardier zacht tot den man met den knuppel, "dit was niet noodig." "Wat zal ik zeggen?" antwoordde de man met den knuppel; "zij wilden er allen bij zijn. 't Is een slechte tijd; er valt zoo weinig te doen." De krib, waarop de heer Leblanc was geworpen, geleek als die uit een hospitaal en stond op vier dikke, ruwe vierkante pooten.

Door licht, door stroomen licht. Geen vleermuis kan het daglicht verdragen. Verlicht de laagste rangen der maatschappij. De zomer verstreek, daarna de herfst; de winter kwam. Noch mijnheer Leblanc noch zijn dochter hadden weder een voet in het Luxemburg gezet. Marius dacht aan niets, dan hoe hij haar lief en bekoorlijk gezicht zou kunnen wederzien.

De heer Leblanc sprak geen woord. Thénardier ging voort: "Ge ziet dat ik terdeeg water in mijn wijn doe. Ik ken den staat van uw fortuin niet; maar ik weet, dat ge niet aan 't geld gehecht zijt, en een weldadig mensch als gij, kan wel tweemaal honderd duizend francs aan een huisvader geven, die niet gelukkig is.

Hij had bij zich zelven kunnen zeggen, dat de heer Leblanc beloofd had 's avonds terug te komen, en hij nu beter moest oppassen om hem te volgen; maar in zijn verrukte aanschouwing had hij nauwelijks gehoord.

Thénardier schoof de tafel dicht bij den heer Leblanc, nam den inktpot, een pen en een vel papier uit de lade, welke hij half open liet, en waarin het lange mes glinsterde. Toen legde hij het vel papier voor mijnheer Leblanc. "Schrijf!" zeide hij. Eindelijk sprak de gevangene: "Hoe wilt ge dat ik schrijve? ik ben gebonden."

De studenten zeiden dus: Ha, daar zit mijnheer Leblanc weêr op zijn bank! en Marius vond het evenals de anderen, gemakkelijk den onbekende maar mijnheer Leblanc te noemen. Wij zullen hetzelfde doen en gemakshalve ook mijnheer Leblanc zeggen. Gedurende het eerste jaar zag Marius hen daar schier alle dagen op hetzelfde uur. De man behaagde hem, maar het meisje vond hij onbevallig.

Haar zuster is met haar uitgegaan om haar te laten verbinden. Ge zult ze aanstonds zien, als zij terugkomen." "Uw vrouw schijnt beter te zijn?" hernam mijnheer Leblanc, een blik op den zonderlingen opschik van vrouw Jondrette slaande, die tusschen hem en de deur stond, als wilde zij den uitgang bewaken, en hem in een dreigende houding aanziende. "Zij is doodziek," zei Jondrette.

Marius wachtte den geheelen dag, en ging des avonds zijn post onder de vensters betrekken. Dat bracht hem tot tien uren. Aan eten dacht hij niet. De koorts voedt den zieke en de liefde den verliefde. Op deze wijze verliepen acht dagen. Mijnheer Leblanc en zijn dochter lieten zich niet meer in het Luxemburg zien.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek