Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 november 2025


Dikwijls ben ik er getuige van geweest, dat menschen van hoogeren stand er zich over verbaasden, hoe geringe lieden zoo spoedig kennis maken, en in eenige oogenblikken onder elkander niet slechts gemeenzaam, maar zelfs vertrouwelijk worden. Eilieve, wat vreemds steekt er in? Verre van mij ditmaal uit te varen tegen het weinig toeschietelijke der zeden van onzen fatsoenlijken kring.

"Daaruit maak ik op, dat ge aan gelaatkunde doet," zei ik lachend. "Ik kan zeggen, dat ik die kennis bezit," zei de monnik, "en daaruit voorspellingen te hebben gedaan, die in de toekomst bewaarheid zijn geworden. Ook kan ik voorspellen uit de hand en ik durf zeggen, dat mijn uitspraken onfeilbaar zijn, wanneer ik de inspectie van de hand vergeleken heb met die van het gezicht."

Haar hield hy in de armen, háár fluisterde hy toe: "wees gerust, edele dame van m'n hart, al die stommelingen zyn dood en byna begraven! Ik ben hier, ik, Wouter, die uw dorst naar kennis lesschen wil met m'n laatsten druppel bloed en 'n verhandeling over den wisselkoers... Zeg, Pieterse, of hoe heet je, houd m'n parasol wat over 't kind. De zon steekt zoo!

Gedurende meer dan 60 jaren bleef de door Sonnerat naar Europa gebrachte Aï-aï de eenige, dien men kende, en was de in het jaar 1782 opgemaakte beschrijving van dit zeldzame dier, de eenige bron voor de kennis hiervan. Men dacht er reeds aan, het als uitgestorven te beschouwen, toen in 1844 De Castelle opnieuw berichten over dit wezen gaf.

Dit alles leidde my tot zachtheid omtrent hetgeen reeds geschied was, doch geenszins tot toegevendheid voor den vervolge. Ik drong aan op dadelyke staking van elke onwettigheid. Van die voorloopige proeve om den Regent door zachtheid tot zyn plicht te brengen, heb ik u onder'shands doen kennis dragen.

Zoo gebeurt eveneens in de pagoden, en niemand mag die plek naderen, buiten dengene, die er de wacht moeten houden. Aan den persoon, die het grondigst onderlegd is in de kennis van de godsdienstige gebruiken, wordt die zorg toevertrouwd.

Wij kunnen ons niet genoeg verwonderen, als wij de werken van CARTESIUS, GASSENDUS, NEWTON, MUSSCHENBROEK, en anderen der eerste opdelvers van waarheid, inzien, hoe zeer bedekt de eenvoudige waarheid, nog voor hun geweest is; hoe groote omwegen dat hunne verbeelding heeft moeten neemen, om slegts een gering deel derzelve te ontdekken; wij, die al deze oude kraamerij, slegts vermaakshalven eens inzien, vinden thands den weg tot kennis in de natuur der dingen, veel eenvouwiger: wij hebben daar toe een zeeker middel uitgevonden, dat alles als in een punt samentrekt, eene zekere bestendige werking en wederwerking, zo wel in het rijk der natuur als der zeden; een geduurige middenpunt zoeking en afwijking; een trachten naar evenwigt, dat altijd verbrooken wordt, waardoor de geheele schepping in werking blijft, zo dat wij nu zeer gemakkelijk, uit slegts ééne zeker gevonden waarheid, een besluit tot verscheidene anderen kunnen maaken: wij doen dat niettemin met veel behoedzaamheid, en, zo dra wij onze afleidingen niet zonneklaar kunnen betoogen, houden wij dezelve nog voor onbekende zaaken en desiderata; zonder in de droevige en het menschelijk verstand in een' poel van dwaaling stortende, gewoonte te vervallen van stelselen, of Systemata, te bouwen op de zandgronden van onzeekere onderstellingen, of Hypothesen; wij komen dus zelden in het zo belachgelijk als vernederend geval van den Wijsgeer DEMOCRITUS, dien eens een comcomber, van welke vrugt hij een groot liefhebber was, voorgezet wordende, 'er zekeren ongewoonen zoeten smaak aan bespeurde; welk verschijnsel hem bewoog, om op de oorzaak dezer zonderlinge zoetheid in die vrugt te peinzen; hij zogt die in het water, dat dezelve besproeid hadt; in de aarde, waar in zij gegroeid was; in de gesteldheid des dampkrings geduurende heuren groei en in duizend andere toevallige oorzaaken; maar, terwijl hij daarover zig geheel weg gedagt hadt en op 't punt stondt om analytisch de oorzaak dezer zoetheid te ontdekken, stoorde een slaaf, door zyn onbesuist en verlegen inkomen, al zijn geestverrukking, met deze woorden: Och lieve meester! neem het toch niet kwalijk, de comcomber die ik u zo even bragt, is bij ongeluk in een pot met honig gevallen.

Handelaars uit hun streek verhaalden het feit aan Etearchus, koning der oase Ammon, die de geschiedenis overbracht aan eenige Grieken van Cyrene. De Grieken stelden er Herodotus mee in kennis, die de ontdekkingsreis aan alle volken van alle tijden deed kennen. De grootste vreugde van de Nasamonianen was de eerste aanblik van den Niger.

Onder de voornaamste noemen wij de Willemskerk op het Koningsplein, het gebouw van het Bataviasche genootschap van Kunsten en Wetenschappen, met fraaie muséums van Indische oudheden, voorwerpen, die betrekking hebben op de kennis van het volksleven, en eene flinke boekverzameling.

Graaf Lodewijk de Saliër, de Springer bijgenaamd, met wien wij reeds te Reinhardsbrunn kennis maakten, dwaalde, op een zijner jachttochten, over berg en dal, tot hij den top bereikte van den fieren rotskegel, waarop nu de Wartburg troont. Getroffen door de schoonheid van het landschap en het wijde vergezicht, riep hij in geestvervoering uit: "Warte Berg, du sollst mir eine Burg werden!" De plek, waarop hij stond, was echter in het bezit van den heer van Frankenstein: maar graaf Lodewijk wist raad. Op zijn slot den Schauenburg, liet hij twee houten torens en een woonhuis timmeren, die nu op zekeren dag naar den uitverkoren berg werden overgebracht en daar opgeslagen. De Frankensteiner beklaagde zich bij den keizer over deze schending van zijn eigendomsrecht; graaf Lodewijk verweerde zich zoogoed hij kon; en als de zaak den keizer te duister werd, vorderde hij, dat Lodewijk, met twaalf zijner ridders, onder eede zou verklaren, dat hij de beide torens en het huis op zijn eigen grond en bodem had gebouwd. De Graaf, een middeleeuwsch edelman, deinsde terug voor een meineed: maar zijn vernuft liet hem ook nu niet in den steek. In allerijl liet hij des nachts eenige honderde korven, met aarde van zijn eigen erfgrond gevuld, naar den berg dragen: nu deed hij met zijne ridders, terwijl zij hunne zwaarden in dien grond staken, den eed, dat hij op eigen bodem stond. Daartegen viel niet in te brengen: en 's keizers uitspraak wees den berg aan graaf Lodewijk toe. Welhaast verrees daar nu de burgt, die, in den loop des tijds, deels vernieuwd, deels vergroot en bijgebouwd, langer dan drie eeuwen de zetel der landgraven van Thuringen zou zijn, en gedurende dien tijd het middeleeuwsche leven, in zijn rijksten glans, in al zijne wonderbare heerlijkheid, zich binnen zijne muren zou zien ontplooien. Landgraaf Balthasar1406) was de laatste vorst, die op den Wartburg woonde; zijn zoon, met wien het oude geslacht ten grave zonk, bracht zijne hofhouding naar Weissensee over. Sinds dezen tijd stond de oude vorstelijke burgt eenzaam en verlaten, aan verval en vergetelheid ten prooi. Luther toefde hier, na den Rijksdag te Worms, tien maanden lang, onder den naam van Jonker George; na zijn vertrek van dit zijn "Pathmos", scheen zich niemand over den steeds meer tot bouwval zinkenden burgt te bekommeren, tot eindelijk het zooveel gerucht makende studentenfeest van 1817 de aandacht weder op het aloude slot vestigde. Maar eerst nadat in 1847 de groothertog Karel-Alexander van Weimar het loffelijke besluit genomen had, den stamburgt der Saksische vorsten in zijne aloude heerlijkheid te herstellen, werd de Wartburg als tot een nieuw leven herboren. Het moeilijke en omvangrijke werk der restauratie werd, naar het plan en onder het oppertoezicht van den hofbouwraad Dr. Von Ritgen uit Giessen, onder leiding van den architekt Dittmar, en met medewerking van verschillende uitnemende kunstenaars, met de uiterste zorgvuldigheid ter hand genomen en voortgezet. Het nadert thans zijne voltooiing. De oude burgt vertoont zich weder, voor verreweg het grootste gedeelte, in nagenoeg dezelfde gedaante, als in de dagen van zijne bloeiende heerlijkheid. Maar het was niet enkel te doen om eene zoo getrouw mogelijke restauratie van de grijze veste: eene hoogere gedachte lag aan den arbeid ten grondslag. De Wartburg moest zóó hersteld worden, dat hij een getrouw beeld te aanschouwen gaf van het schitterende tijdvak, toen, in de twaalfde en de dertiende eeuw, Thuringens machtige landgraven hier hun prachtig hof hielden, en het slot de kampplaats was der grootste duitsche dichters in de middeleeuwen; en dan later, van het begin der zestiende eeuw, als wijkplaats van Luther, en als uitgangspunt van den grooten strijd der Hervorming. Vier groote momenten in de ontwikkelingshistorie van den germaanschen geest moesten hier, in beeld, worden veraanschouwelijkt: de romantiek der riddertijden, de epische poëzie der middeleeuwen, de katholieke mystiek, en de zegepraal van het Protestantisme. Met de uiterste zorgvuldigheid, met zeldzaam talent en degelijke, ernstige, veelomvattende geleerdheid, aan fijnen kunstsmaak gepaard, is dat groote en moeilijke werk jaren achtereen voortgezet en bijkans voltooid. De eigenlijke Hofburg staat, althans in de hoofdtrekken, weder geheel daar, zooals hij zich tijdens de regeering van landgraaf Herman

Woord Van De Dag

kei

Anderen Op Zoek