Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
"Jawel, Mijnheer Blaek!" zeide hij. "Nu man! zoo weet ik er een voor je," zeide ik. "Er staat er nog een bij Jaspersz op stal: dat is net je gading. Zij zullen er misschien wat veel voor vragen; maar met loven en bieden komt men ver: en ik zal je de vriendschap doen, en gaan met je om te zorgen, dat je niet beetgenomen wordt. Daar was onze man over de huizen, gelijk gij denken kunt.
"Dat is tot daar aan toe," viel haar Maaike Jaspersz in de rede: "een meid uit een ordentelijke herberg behoeft de jonge knapen niet in de oogen te kijken.... laat zien: de bedsteden zijn bezet; maar er zal nog wel een ledig hoekje zijn om een stroozak te leggen." "Wat beduidt al dat gehaspel?" vroeg vader Syard vertoornd: "gij wilt mijn nicht toch niet in uw groote kamer plaatsen?
"Neen Mijnheer!" antwoordde hij: "en ik weet niet, of hij mij wel lijken zou; want, naar Jaspersz zegt, moet het beest al mooi wild en vurig wezen: en dat lijkt mij niet; maar Mijnheer!" vervolgde hij, terwijl hij mij zachtjes ter zijde trok' "heeft het paard niet een ingezonken rug? dat is immers een gebrek?"
"Zoo!" zeide de kasteleines, de onderlip vooruitstekende, en Madzy met een verwonderd gelaat aanziende: "is die deerne te grootsch om aan den gemeenen haard te zitten, waar ik de knapste vrouwlui uit den omtrek, ja zelfs deftige poortersvrouwen uit Utrecht en Grouda heb ontvangen: en waar nooit anders dan bescheiden volk wordt toegelaten; en denkt gij dat de herberg van Maaike Jaspersz een klooster of een bijenkorf is, waar ieder zijn eigen celletje heeft?"
"Wel!" hernam de vorige spreker: "is vrouw Jaspersz niet een weduwvrouw, en zeit de pastoor ons niet alle Zondagen, dat wij de weduwen en weezen hebben voor te staan? Mij dunkt, ik kan niet vromer handelen, dan dat ik een goede vertering bij haar maak."
"Wel! wat zeg je er van?" vroeg ik, toen hij een keer of wat heen en weer was geweest. "Mij dunkt, het loopt vrij aardig," zeide hij: "maar zou het niet wat te gauw moe zijn? Het zweet staat hem een duim dik op het lijf." "Ja!" zeide ik, "dat dunkt mij ook, Jaspersz!"
"Wel dat geloof ik," zeide vrouw Jaspersz, terwijl zij haar boeltje bijeenpakte, en met een bezemstok de dekens instopte: "er hebben hier wel knapper lui in geslapen: zooals laatst de eigen zuster van Barta Bartels, die vrouw is van den Overman van het Weversgilde te Leiden: en nooit heeft iemand ergens over geklaagd: als over de muggen misschien: maar die ontzien rijk noch arm: en als men den geheelen dag gereisd heeft, zooals gijlieden, naar ik aan uw paarden zien kan, dan slaapt men wel in, eer men de steken voelt.
Onder dit praten waren Reynhove en Lodewijk, door de omstanders heen, de herberg binnengedrongen: en geen trek hebbende, om mij in dien wilden boel te mengen, noch om langer naar de klaagliederen van Krijn Jaspersz te luisteren, begaf ik mij naar den tuin, zette mij neder en bestelde een roemer wijn, met oogmerk om na het gebruik daarvan huiswaarts te keeren.
Hij zat er deerlijk in, maar dorst niet teruggaan: en om het maar in korte woorden te vertellen, na veel over en weer praten werd de koop voor fl 450 gesloten: en onze vriend trok af, na herhaalde dankbetuigingen voor al de moeite, die ik mij gegeven had; terwijl Jaspersz hem achternariep, dat hij nu een beest had, waar hij de wereld mee uit zou rijden.
"Zij zijn er waarachtig allebei!" riep de een, "zij hebben mekaar goed bijgehouen!" riep een ander. "Nou! wat braatje nou van uithouen?" vroeg Weinstübe aan Krijn Jaspersz.: "je ziet immers, dat de peesten an mekaar kewaagd zijn. Heb je ook perauw? Sol je 't afmaken wille voor de helft." "Patientie!" zei de kastelein: "de laatste loodjes wegen het zwaarst."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek