United States or Togo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik voor mij, als ik er wat in te zeggen zal hebben, dan moet ik eerlijk bekennen dat voorzooveel mij aanbelangt...." "En zei Jannetje niets meer?" viel vader Huiskamp zijn vrouw in de rede; want hij zag tot zijn verdriet dat die alweer met haar gewone vrouwelijke haastigheid de zaak hals-over-kop tot beslissing dreef. "Laten we 'reis eerst verder hooren!"

Vader was nooit heel spraakzaam, de brieven waren natuurlijk nog aanmerkelijk korter dan de gesprekken. In bedoeld epistel stond, midden tusschen nieuws van allerlei aard: "Bij de Huiskampen is alles nog al zoo hetzelfde behalve dat Jannetje tot ons overgekomen is." Zou dat werkelijk beteekenen wat Gerrit er zoo gaarne in las? Er was gedurende de eerste weken weinig kans om er achter te komen.

Trouwen is goed en wel en naar de wereldsche instelling van menschen moet dat op het raadhuis en door den burgemeester; daar gaat niets van af;.... maar dán zie je!" "U bedoelt de inzegening in de kerk?" "Ja.... dát laten jullie dan niet doen, zie je!" "Maar, moeder!" riep Jannetje verwijtend. "Ja, ik weet wel wat je zeggen wil; maar eigenlijk toch niet, zie je.

"Goeien avond," zei vader, ging op Jannetje los, kneep haar even in den linkerwang bij wijze van welkomstkus en zei bedaard: "De Heere zegene je ingang, kind! Zoo moeder, schep nou maar op!" Huiskamp nam in zijn honderdjarigen leuningstoel aan 't hoofd van de klaptafel plaats en zette de voeten op de verwarmde koperen stoof, die voor hem gereed stond.

De beide boerenparen namen afscheid, en de overigen volgden mevrouw naar de eetzaal, een fraai vertrek met heerlijk uitzicht over een vijver en verder de buitenplaats in, dat niet minder dan de salon de bewondering van Jannetje gaande maakte.

"Neen, Jannetje, dat is heelemaal niet zeker, en die is ook nog heel kras. En ik mag toch niet loopen wachten en verlangen naar zijn dood!" "Wat wou je dan?" vroeg zij heel effen. "Ik zal wel moeten uitkijken.... ik zal als er eens een andere plaats is.... ik wou wel niet graag van Loosdrecht weg, zie je.... maar ik kan...." En Gerrit bleef steken.

"Ja.... als je 't gelooven wil! Neen Jannetje; hij was wel degelijk door den burgemeester voor ontslag voorgedragen. Ik heb zijn ontslagbrief zelf gezien.

"Jannetje," zei vader, "we kunnen je niet met geweld tegenhouden." "Maar het is me een verdriet op m'n ouden dag!" jammerde moeder. "Moeder, God weet het, hoe erg ik het vind u verdriet aan te doen, maar ik mag niet anders." "Nou, kind, dan moet je doen wat je niet laten kan." "Als je maar niet je dwaling eerst inziet, als het te laat is," waarschuwde vader nog.

Zou Nederland eens de "Herberg van Gods Kerk" daaraan zich spiegelen? Op geen der Huiskamp's had het gehoorde dieper indruk gemaakt dan op Jannetje. Ze begon de dingen in een ander licht te beschouwen. Toen Gerrit Beukman naar Bunschoten verhuisde, had ze hem vèr, vèr van zich verwijderd geacht. Wat ze gisteren gezien en vandaag gehoord had, plaatste hem in haar oogen ver boven haar.

Vier heldere tonen uit het kerktorentje van hun dorp hadden hun oor getroffen; het eenige voordeel dat ze nog hadden van het kerkgebouw, dat toch ook het hunne was. Tamelijk snel begaven ze zich huiswaarts. "Mag ik vanavond je ouders komen spreken?" vroeg Gerrit zijn geliefde. "Vanavond is mijn kerkbeurt," antwoordde Jannetje; "en misschien is het goed dat ik eerst.... Neen, kom morgenavond."