Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
Bobbie en ik hebben het eens met een spons gewasschen, maar er kwam heelemaal geen verf aan de spons en toen heb ik mijn vinger nat gemaakt en over zijn kopje gestreken en afgelikt, maar het proefde in 't geheel niet naar verf en de schutting wel, toen Jaap die geverfd had. Bobbie en ik hebben daar eventjes aan gelikt, niets lekker, hoor!"
Maar 't ging alles aan Jaap voorbij. Hij zag niets dan zijn eigen leed, hij hoorde niets dan 't zuchten van eigen hart. Hij stond daar, met den rug naar 't licht toegekeerd, de pet diep in de oogen, voor zich uitstarende naar de zwaar neêrhangende luchten, die, nadat de zon achter een grijze bank was weggezonken, in vale eentonigheid over de hei wegdreven.
Krijn en Jaap zeggen het ook," was het eerste, wat Bart zei, toen hij binnen kwam. "Zoo komaan, gelukkig maar," antwoordde vader, terwijl hij zijn handen wreef, en hij gaf Bart een klap op den schouder, "Au!" riep Bart. "U slaat zoo hard, met die groote handen." "Groote handen," zei vader lachend, "kijk Els! heeft vader groote handen! Geef me de vijf, meid, neen de tien.
Breng de schillen naar de keuken, dan zal ik grootmoe helpen. Wat is 't slecht weer en dat tegen Paschen, ik kon op den dijk haast niet blijven staan." Elsje ging naar de keuken. Zij mocht de aardappels wasschen; op een stoof kon ze net bij de pomp. Bart speelde buiten met Krijn en Jaap, die in de andere twee huisjes woonden.
Stil maar Mol," zei ze tegen de poes, die naar het scheen onrustig werd, omdat allen om haar heen stonden, "blijf maar kalm liggen, we gaan dadelijk weg." "Wat vind ik dat toch een lieve poes," zei Hans. "O, Bobbie, als Jaap hier eens was." "Neen, zoo iets heb ik nog nooit gezien," fluisterde Door. "'t Is snoezig," zei Leni verrukt, "snoezig." "'k Zie Julia al zoo met onze kuikentjes," zei Nel.
Eerst lachte zij ook, maar spoedig ging zij naar haar man, en begon de kaar op het droge te trekken. »Toe, Jaap, nu is 't genoeg, laat er den jongen nu uit. Hij heeft nu straf genoeg gehad.» »Help! Brrr! Brrr! O, ik verdrink! Brrr!» klonk het uit de kaar. »Zoo'n grooten visch heb je er nog nooit in gehad!» riep een van de omstanders lachend den schoenmaker toe. »Neen, daar heb je gelijk aan!
"'t Zal Jaap zelf zijn om het zootje van vandaag," zegt hij: "misschien is 't buiten zoo donker dat hij de deur niet kan vinden." Een vreeselijke stormwind joeg naar binnen toen de man de deur opende om eens even te gaan zien. "Is daar iemand?" schreeuwde Toon naar buiten in de richting van het raam. Twee mannen kwamen al spoedig den hoek der hut om.
't Werd avond en nog stond Jaap in 't duister te staren, verdiept in eigen leed. Als je beneden op den weg had gestaan, had je de silhouetten van paard en kar en boer daar op den heuvel zich duidelijk tegen den avondhemel kunnen zien afteekenen. Onbewegelijk stond 't geheel daar, als uit de hei opgegroeid. Er begon regen te vallen. Toen kwam er beweging in 't heidebeeld.
"Dan zegt die weer: hocus, pocus pas, 'k wou, dat ik weer een kappelletje was, en dan wordt het een kapel. Is dat niet wonderlijk?" "Dat zal ik Jaap vertellen," zei Bob. "Kijk Foxje eens," zei Dolf, "òf hij ook moe is. Pas maar op je tong, zoo meteen springt er een kikker op, net als op die van Pluto. Ik zou, als ik jou was, mijn rood lapje maar gauw naar binnen halen.
Onder de gesneuvelden behoorden de stuurman Jones, de derde luitenant en twee adelborsten. Meneer Pottyfar, de eerste luitenant, was al bij het begin van den strijd zwaar gewond. De stuurmansmaat Martin en Gascoigne waren ook beiden getroffen, de eerste doodelijk, de tweede vrij ernstig. Onze held had een jaap met een sabel gekregen, zoodat hij zijn arm een tijdlang in een doek moest dragen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek