United States or New Zealand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij spoedden zich nu alle drie naar boven, naar het rookzoldertje, en nadat Frits Sahlmann de losse plank en de gelegenheid daar achter had aangewezen, sprak mijn oom Herse: "Zóó, mamselletje! ga hier nu op den rookzolder zitten, want zitten moet gij nu; ik zal achter u toesluiten, en wanneer gij hoort, dat hier iemand aan de deur komt, dan kruipt gij zachtjes door de plank in het kleine hoekje, maar pas vooral op, dat gij niet hoest of niest."

Weet ge ook wanneer hij terug moet komen? vroeg ik, toen zijn hoest wat bedaard was. Over drie maanden. Garofoli moest dus nog drie maanden zitten. Mattia kon alzoo veilig ademhalen; binnen drie maanden zouden mijne ouders wel het middel gevonden hebben, om dien vreeselijken padrone in de onmogelijkheid te stellen iets tegen zijn neef te ondernemen.

Alleen het schuim, waarmede het bedekt was, een korte hoest en een trillende beweging van het lichaam, toen het stilstond, gaven bewijs dat het hard geloopen had. Een lakei van Reynhove schoot dadelijk toe, dekte het met een warm kleed en bracht het op stal met behulp van den kastelein der Tweehonderd Roe.

Hij bleef staan en riep met schorre stem: ", Pallieter, zijde gij het?" en toen schoot hij in een geweldigen hoest. Als hij gedaan met hoesten had, riep Pallieter: "Ik ben 't in eige persoon!" "Wilde mij is overzette?...anders mut 'k zou wijd oemgaan." "Wor trekt henne, Piet?" riep Pallieter. "Nor de Bagijnebossche hout koope! Gade mee? Er zen veul occases te doen!"

En inderdaad deden aanvallen van hoest Fantine schier bij ieder woord afbreken. Fantine morde niet; zij vreesde dat zij door te harstochtelijke klachten het vertrouwen had geschaad, dat zij wilde inboezemen, en nu begon zij over onverschillige zaken te spreken. "Montfermeil is een lief plaatsje, niet waar? Des zomers doet men er pleiziertochtjes heen. Gaan de zaken van Thénardier goed?

Zoodra de roover licht gemaakt heeft, ontdekt hij haar. Hij hoest om haar te wekken. Daar zij onbeweeglijk blijft zitten, sluipt hij naar haar toe en raakt voorzichtig haar arm aan. "Raak mij niet aan, raak mij niet aan!" gilt zij doodelijk beangst. De man trekt zich haastig terug. "Lieve donna Micaela, ik wilde u slechts wekken." Zij zit te rillen van angst en hij hoort hoe zij snikt.

Daar zit een man van vier en vijftig jaar, grijs en kaal, met blonden baard op een vooruitstekende kin, met onheilspellenden blik in zijne sluwe, wreede en listige oogen. Dien man heet men Heilige Majesteit. Hij is aamborstig en hoest. Naast hem zit nog een man, jonger, met een afschuwelijk gelaat gelijk een aap met een waterhoofd. Ik zag hem te Antwerpen, 't is koning Philippus.

Na zijn tulband op zijn pantoffels te hebben nedergelegd, hoest en spuwt de geloovige, spoelt zich den mond, snuit zijn neus, wascht zijn gelaat, zijn hoofd en zijne handen, en voldoet verder aan alle voorschriften van zijne wet, die hem verbiedt voor Gods aangezicht te verschijnen, zonder zich vooraf gereinigd te hebben.

Of noch een ander vond, een beker om te henssen, Een horen na de hoest, dat moet men dan uitflenssen, En suypen dat men steent, en puil-ooght om den kop, En daer past dan terstont een barckemeyer op.

Van haar moest geen sprake zijn, maar de hoest bleef haar plagen .... zij kon niet verder gaan. »'t Is waar!" zei eindelijk de predikant. »Ik denk er dagelijks over. Dokter Santman komt er altijd op terug. En het zou zoo goed zijn voor mijn lieve Letje!" André knikte zijne oudste zuster bemoedigend toe. Vroolijk glimlachende, hernam hij: »Ik weet er raad op, papa!