Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Opeens voelde de hand van laatstgenoemde een hard lang voorwerp; het was een geweer met een bolvormig slot. "Old Shatterhand's Henry-karabijn!" Dat was zijn eerste gedachte. En hij nam het geweer mee. Beiden kwamen gelukkig aan het water, en vervolgens aan de overzijde. Toen nam Droll neef Hobble-Frank bij de hand, en trok hem met zich voort, zijwaarts, in een zuidelijke richting.
"De eene heet Hobble-Frank, en dien zult gij misschien niet kennen; maar den naam der twee anderen hebt gij stellig dikwijls gehoord: den dikken Jemmy en den langen Davy." "Ja, die twee ken ik. Men heeft nooit den een zonder den ander gezien, en ik heb nooit gehoord dat zij vijanden van de Indianen zijn.
Er verliep een groot halfuur eer hij terugkeerde met de mededeeling: "Er is midden in de legerplaats een tweegevecht aan den gang. De Utahs staan er zoo opeengepakt rondom, dat ik de twee kampioenen niet heb kunnen zien; maar ik heb Hobble-Frank gezien. Die bracht de paarden heimelijk en omzichtig achter een tent, en gaf hun de dekken. De blanken willen dus maken, dat zij wegkomen."
Van geschenken wil Hobble-Frank niets weten; daartoe heeft hij een veel te majestueuze ambitie; maar een aandenken, zoo iets wat een Franschman, die karakter bezit, een souvenier en een cataplasme noemt, zoo iets kan men mij aanbieden, zonder dat men behoeft te vreezen, de snaren van de lier van mijn gemoed te zullen componeeren tot een wanklank." "Welnu, hier hebt gij dan een aandenken van mij!
"Hoort gij dat?" zei Hobble-Frank, terwijl hij den Altenburger een por in de ribben gaf. "Mijn villa komt stellig nog terecht." "En mijn boerderij ook! Nu, verheug u, Altenburger, mijn vaderstad! de beroemdste van uw zonen komt aangereden met een geldzak, twintig ellen lang! Neef! kom hier ik moet u eens aan mijn hart drukken!" "Nu nog niet!" zei Frank afwerend.
Old Shatterhand en Hobble-Frank volgden hem, den kring der Indianen uit; het Springende Hert ging niet met hen mee; hij wist reeds waar het eindpunt van den wedloop was. De hoofdman wees met de hand naar het zuiden, en zei: "Ziet gij dien boom daar, halverwegen tusschen hier en het bosch?" "Ja." "Tot zoo ver moet er geloopen worden.
Die kleine held moet om zijn leven harddraven, en hij kan den Roodhuid onmogelijk inhalen." "Hobble-Frank, van wien gij ons verteld hebt?" vroeg Old Firehand. "Dan mogen wij niet met onze handen in den schoot blijven zitten; wij moeten een besluit nemen!" "Nu nog niet!" zei de Apache. "Er is nu nog geen gevaar. Old Shatterhand is immers bij hen?"
De stoet zette zich in beweging naar den zijcanon, uit welken Hobble-Frank en Tante Droll naar de legerplaats waren geslopen. De Roodhuiden hielden zich rustig; maar de sombere blikken, waarmee zij de bleekgezichten nakeken, lieten geen twijfel over aangaande de gevoelens, die hen bezielden.
Hobble-Frank en Droll lagen naast elkander. Zij hadden een tamelijk ledige ruimte vóór zich, die zij met argus-oogen bespiedden. "Zeg," fluisterde Frank, "beweegt zich niet iets daar links van het houtgewas?" "Ja. Ik zie drie donkere stippen. Dat moeten Indianen zijn." "Goed! Die zullen dadelijk gewaarworden, dat ik thans eigenaar ben van een puikpuik geweer." Hij legde aan.
Hoe verder zij kwamen, des te merkbaarder werd de rooklucht; zij vorderden trouwens slechts langzaam. Bij Hobble-Frank scheen er intusschen eenige bedenking tegen de gevaarlijke onderneming te rijzen, want hij vroeg fluisterend: "Zou het maar niet beter zijn als wij den rook rook lieten en ons niet totaal nutteloos blootstelden aan een gevaar, dat mij niet comprimeeren kan?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek