Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 oktober 2025
Allah kerihm! gilde Habulam. Ik betaal zeshonderd piasters! Twee! kommandeerde Omar. De slag viel op den linker voet. Houd op, houd op! Ik geef achthonderd, negenhonderd, duizend piasters! Halef wierp mij een vragenden blik toe, en liet, op mijn knikken, den reeds opgeheven stok weer zakken, zeggende: Duizend? Heer, wat beveelt gij? Dat zal van Habulam afhangen, antwoordde ik.
Halef hief zijn zweep op, en daar Habulam niet uit den weg ging, kreeg hij een zoo geduchten slag, dat hij wegvloog met een sprong, zooals een circus-clown hem moeilijk had kunnen verbeteren. Daarbij gilde hij: Hij slaat mij! Allah heeft het gezien en gij ook! Grijpt hem! Voor den grond met hem! Bindt hem!
Indien gij nabij of te Karanorman-Khan iets te doen hebt, zou ik u misschien van dienst kunnen zijn. Ik zoek daar een groot misdadiger, die waarschijnlijk een vriend en bondgenoot van Habulam is. Hoe? Met zulke menschen is mijn Heer bevriend? Ja. De mannen, die heden bij hem waren, zijn even groote dieven en moordenaars, en staan ons naar het leven.
En terwijl zij op haar teenen ging staan, fluisterde zij mij nog zachter toe: Neem u in acht! Gij moogt gerust hardop spreken, Anka. Deze drie mannen mogen alles hooren; het zijn mijn vrienden. Voor wien moet ik mij in acht nemen? Voor Murad Habulam, Heeren! Aha, gij zijt bij hem in dienst? Ja, en Janik ook. Hebt gij reden om mij te waarschuwen? Men staat u naar het leven. Dat weet ik reeds.
Omdat de vloer met matten belegd was, kon men ons moeilijk hooren aankomen terwijl wij nog in de ontvangkamer waren. Osko deed de aangeduide deur open en trad naar binnen. Wat wilt gij? hoorde ik Habulam verschrikt vragen. Op hetzelfde oogenblik schoof Omar mij naar binnen.
Was dat werkelijk het geval, dan ook stond het vast, dat Murad Habulam een hoofdman van deze rooverbende was. Hij, die podagra veinsde te hebben, was zoo goed ter been, dat hij door dit verschrikkelijke weer hierheen kon loopen. Hij zat recht tegen mij over. Aan zijn beide zijden zaten zijn broeder Manach el Barscha en Barud el Amasat.
Want de schrijver had ook door slordig schrift, de figuur van de W aan die van de M gelijk gemaakt. Toen ik van het briefje opzag, bemerkte ik tot mijn verwondering, dat Habulam met gretige oogen er naar tuurde. Wat hebt gij daar, Heer? vroeg hij. Een briefje, zooals gij ziet. Ja, maar wat staat er op dat papier? Wel, ik lees er den naam Karanorman Khan op. Mag ik even zien?
Die is dan wel gegrendeld, maar dat hindert niet, ik klop en gij doet open. Maar niet zoo als gewoonlijk. Klop aan het luik dat achter is, eerst eens, dan twee en daarna driemaal. Zoo weten wij dat gij het zijt en doen open. Zeg aan uw Anka, dat ook zij zoo kloppen moet. Men kan nooit weten wat er, gedurende uw afwezigheid, bij Habulam voorvallen kan.
Hij maakte de voor mij weinig belangrijke opmerking: Wij hadden onze paarden niet in het struikhout moeten onderbrengen, want met dat onweer zijn we niet zeker dat zij rustig blijven. Gij kunt zonder zorg zijn, want mijn knechten passen er goed op, antwoordde Habulam. De paarden stonden dus ergens in het bosch, en wel onder toezicht van eenige knechten van den gastheer.
Ik wil niets meer met u te doen hebben! Beiden wankelden weer naar hun plaatsen. Een moord namen zij zonder eenig bezwaar op hun geweten, maar tegen een lastering van den Profeet en zijn opvolgers kwam al wat in hem was, op. Habulam stond, alsof de donder hem had getroffen. Hij hield de handen aan zijn voorhoofd. Plotseling hief hij de armen omhoog en riep: Allah Allah! Ik heb misdaan!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek