Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juli 2025
Nu heeft hij uit een ouden ronden hoed het kapje getrokken en naait daarop met groote steken zeilgaren kleine loefjes vlas, telkens op het hoofd van den jongen de pruik in wording passend. Jantje, hou je kop stil, anders kan ik niet zien of de haren goed vullen. Hum! van onderen is ie goed waarom lach jij, zwabber? 't Kietelt zoo in m'n nek bootsman?
Maar gij kunt toch niet denken, dat wij, mijn broeder en ik, laf genoeg zullen zijn om met de handen in den schoot te blijven zitten, terwijl gij allen uw leven voor ons waagt? Neen sir! dan vergist gij u." "Hum! Dat is goed gesproken. Het doet mij pleizier! Dat zijn twee man meer voor ons. Doet dus, zooals gij goedvindt.
"jaô, zei de groote duvel weer; nou, zei het duvelken, ik verwed er vijfhonderd stokslagen onder, dat ik hum van puren schrik zijn stoedeerkamer oetdrijf.
"Ja moeder!" zeide Grheryt: "dat weet ik niet recht: genoeg was het voor mij, dat de man nat was en ook niet sprak als een schelm of vagebond. Had de man kwaôd in 't zin ehad, dan had hum mij immers kunnen doorsteken met 't braôdmes, dat hum op zijde heeft, en mij mijn hammen afnemen eer ik er om dacht.
"Jaô," vervolgde zijn makker, zonder daarop acht te geven: "hum was ien vroom man of is het nog, want ik weet niet of hum nog leeft, althans naar 't zeggen van de Paôpschen: ze vertellen al raôre historietjes van hum." "Zoo!" zeide de officier, wiens nieuwsgierigheid door dit gezegde werd opgewekt: "en wat zegt men dan van dien vromen Prior?"
"Hebt gij iets met hem aan de hand gehad?" "O ja. Die kerel had goede zaken gemaakt, en zijn zakken vol dollars. Daar heb ik hem natuurlijk des nachts van ontlast, zoodat ik óók goede zaken gemaakt heb." "Weet hij, dat gij dat geweest zijt?" "Hum, waarschijnlijk wel. Het is maar goed, dat ik gisteren mijn roode haar zwart geverfd heb. Noem mij in zijn bijzijn niet Brinkley, en ook niet kornel!
"En wie heit oe dan met ebracht?" vroeg de moeder, terwijl zij haar bril weer voor den dag haalde en opzette, om den vreemdeling beter te kunnen zien: "wie is dat heerschop?" "Dat heb ik hum nog niet evraôgd," antwoordde de zoon met een gullen lach: "de man is doornat, en ik wil hum niet toelaten, den Rijn over te vaôren eer hum zich eerst wat ewarmd heit."
"Dat helpt allemaal niet!" riepen de boeren: "jij hebt zijn mes an'eraakt en hum 'eslaogen: vechten motje." Ik zag, dat de zaak een slechte wending voor den reiziger begon te nemen: ik weet niet welke goede geest mij nu op eens den zotten logen ingaf, dien ik verzon om hem uit den brand te helpen. "Laten zij oppassen, wat zij doen," fluisterde ik Roggeveld, die naast mij stond, in 't oor.
Geurt de bouwknecht was 'r op afgegoan, en met "veel spullen en dinksighêjen" was ie kort doarop komme zeggen, dat Teunis Dissel er was, die de boerin sprêken mos. Teunis was binne gekommen. Miesderoabel schuuns en schots had ie 'r uut gezien, nog veul arger as toen Deine d'erste keer noar D. ree om hum te sprêken.
Capelli keek de critici vragend aan, zei ook: hum! hum, hum! en de heer Drogers, die op een afstand stond en de rechterhand boven de oogen hield, alsof hij in de verte een zonnig landschap of een schilderij wilde beschouwen, liet na een geleerd hum, hum, hum! een beschroomd lachje hooren, waarin iets blatends klonk.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek