Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar zooals de troepen van Gustaaf Wasa jubelend en God lovend ten strijde trokken, en Cromwells legerschaar knielde, eer ze den strijd aanvingen, en psalmzingend tegen den vijand optogen, zoo, en in nog veel hooger zin, is 's Heeren volk een willig volk, dat bezield, met geestdrift, en om eigen leven niet denkend, moedig en willig het zwaard uit de scheede trekt, en zijn goed en bloed veil heeft voor de banier van het Kruis.

Nu ze behoefde niet lang geduld te hebben. Den eersten den besten dag stapte Gustaaf met een' knecht een eind achter zich het dorp door. Hij wou dadelijk de arme dorpskinderen eens toonen, hoeveel mooier en voornamer hij was, dan zij.

De bevelhebber van het vijandelijke schip had zijn plicht gedaan, evenals wij. En weet gij wat Koning Karel Gustaaf deed? Toen het lijk van den dapperen vice-admiraal te Elseneur aan wal werd gebracht, stond de edele vorst, in rouwgewaad gekleed, omringd door zijn ganschen hofstoet om het met eere te ontvangen en kon hij zijne tranen niet bedwingen." "Dat vind ik nu heel mooi," hernam Pieter.

Ik ontwaar de vreugd in de oogen van al degenen, die u om uwe grootheid en om uwen edelen moed beminnen ... en ik, ik, dien gij zoo liefderijk hebt behandeld, wien gij uwe vriendschap zoo onverdiend geschonken hebt, ik zou niet tot verdwaaldheid toe van zaligheid doordrongen zijn? Gij kent mijn hart, Gustaaf, en gij weet, dat daarin aan uwen beminden naam een eeuwig altaar is opgericht.

Dit verbond was echter niet lang van duur; nog in 't zelfde jaar viel Karel Gustaaf in Seeland en sloeg het beleg voor Kopenhagen. Onze Staten, die wel wisten hoe schadelijk het voor ons zou zijn, indien de Zweden meester werden in 't Noorden, besloten den admiraal van Wassenaar met een vloot naar Kopenhagen te zenden.

"'t Is waar ook," zei de mevrouw, "de arme jongen heeft niets op zijn hoofd. Kom, Dolf, haal eens gauw je oude pet voor hem." Nu moest Gustaaf aan 't vertellen. Waar kwam hij vandaan? Hoe was zijn naam? Hoe kwam hij daar toch? De eene vraag volgde op de andere. Toen Gustaaf den naam van zijn' vader noemde, schudd'en de mijnheer en mevrouw met het hoofd. Dien naam hadden ze nog nooit gehoord.

»Grootmama komt beslist op de stoep om te luisteren Willemzegt Gustaaf en zij rijden nog even naar het voorvaderlijk huis om van dit tooneeltje te genieten. 't Was zoo. Grootmama en de dienstboden, tot het schellemeisje toe, allen rijkelijk met oranje gesierd, staan op de stoep.

Nu, die Gustaaf kwam op een goeien dag tegen den zomer met zijne ouders in een mooi rijtuig regelrecht op het heerenhuis afrijden, en denzelfden dag was het huis weer bewoond en vertelden al de menschen op het dorp elkaar, dat de rijke mijnheer en mevrouw met hun onaardig zoontje weer overgekomen waren. Een onaardig zoontje! daar had onze koe wel ooren voor.

Omgekeerd werd Gustaaf weer de leerling van Jakob bij het boerenwerk. Jakob leerde hem graven en spitten en planten en de dieren verzorgen. Eens, toen Gustaaf met een rood hoofd druk bezig was, het hooi op het land te keeren, kwam de boer en klopte hem vriendelijk op den schouder. "Kom aan," zei hij, "je wordt al een heele man! Zóó mag ik het zien!" Gustaafs hart klopte van tevredenheid.

Na 't ontbijt liet Dolf hem al zijn speelgoed zien, en Gustaaf mocht met alles spelen. Ook gaf de goedhartige Dolf hem een mooien tol, dien hij houden mocht en de zweep, die hij pas op zijn' verjaardag gekregen had. 't Leek dus wel, of ze wezenlijk vrienden zouden worden. Maar .... op eens zei Dolf: "O, Gustaaf wat heb jij een mooien riem met eene gele gesp!