Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 april 2025
't Was aan alles te zien, dat Holger Nielsson het zoo had willen maken, dat de nieuweling goed tieren zou. Daar stond een groot, mooi paard, glanzend van welvaren. "Goeiendag," zei de jongen. "Ik heb gehoord, dat hier een ziek paard moet zijn. Dat kun jij toch niet wezen. Je ziet er best en welvarend uit." 't Paard keerde den kop om, en zag den jongen oplettend aan.
Ze tort beraden binnen. Niemand was hier in de keuken. Hare blikken vielen links en rechts op 't vele tinnen en koperen gerief. De koffie stond te dampen op de stove en daar walmde allentwege de goede geur. Tante Olympe stak loerend de zijkamer open en fluks, als ze Goedele herkende, kwam vóor haar staan, treurig doende met haar gerimpeld witte gezichtje. Ze zeiden mekaar geen goeiendag.
De kinderen speelden in de gang met de houtwol en de papieren, die waren blijven liggen. Ze gaf er niet om, ze nog goeiendag te zeggen; ze was hun toch een vreemde gebleven. Maar de kamer, daar zou ze voor 't laatst nog 's heel vertrouwelijk mee zijn; daar zou ze zich dit uurtje nog 's heelemaal aan geven. En ze lag en keek. Alle dingen spraken van herinneringen.
"Ziezoo," dacht hij, "als ik nu niet voor eene verre reis uitgerust ben, dan weet ik het niet." "Goeiendag!" En toen was het: "zoo zie je me, en zoo zie je me niet," want Paul was op eens voor de oogen van de reuzen verdwenen. Na een oogenblik konden die de voetstappen al heel in de verte hooren, want Paul ging immers met echte reuzenschreden voorwaarts in zijne reuzenlaarzen.
Sikes stapte haastig uit, Oliver steeds bij de hand houdend; hij tilde hem uit de kar, wierp hem een woedenden blik toe en klopte met zijn vuist veelbeteekenend op zijn zij zak. »Goeiendag jongen,« zei de man. »'t Is een botterik,« zei Sikes, en gaf een ruk aan Oliver's arm, »'t is 'n botterik. Een jonge hond! Let maar niet op hem.«
Ze stonden op en wilden heengaan, maar het boerenvolk wilde er niet van weten en smaakte en praamde om nog een uurken te blijven. "We mutte gon vrije," zei Pallieter, "'k mut man best doen, want overmorge gaat ons Marieke nor huis." Dat verstonden ze, en iedereen wilde Marieke nog 'nen goeiendag zeggen en 'ne pol geven.
Gisteren had ze den geheelen Zondagnamiddag stil zitten te lezen en thee te drinken; daarna had ze een poosje loopen wandelen door hare kamers en was vroeg naar bed gegaan dit alles hadden de jonge dames duidelijk kunnen merken. »Ja, maar met al dat praten komt de wasch niet klaar!" waarschuwde mama. »Me dunkt, ze had van morgen, voor ze uitging, ons wel even kunnen goeiendag zeggen!
Zijn vrouw was juist gestorven. Ik kwam hem tegen toen hij koers zette naar de veerboot. "Waar ga jij heen ouwe jongen?" vroeg ik. "Naar de bosschen," zegt ie. Ik ga der van tusschen. Goeiendag Tim, jongen. En ik heb hem nooit weergezien na dien dag tot nu toe. Natuurlijk is ie niet dood." "Je zegt, toen zijn vrouw stierf had hij ook kinderen?" vroeg Stubener. "Eén, 'n baby.
Hij drukte forsig de hand van Romaan en groette tante Olympe minzaam, haar met een dwaas woord tot bedaring brengend, en lachte nog als hij Madeleen goeiendag wenschte. 'k Zal eens 't portret maken van Mariëtte.... Hij boog vóor Goedele en drong nadien met zijne klare blikken heel diepe in hare oogen. Voor u, juffrouw. Ja, doe dat, sprak Goedele.
O, excuseer, ik dacht als dat u vroeg of ik nòg zoo'n sigaartje wou. Ha, ha, ha! Ziedaar ouwe heer! Merci! 'k Zal eerst dit eindje heelemaal oprooken, ze bennen fijn, zeker Havana hij stak de sigaar in zijn zak en vroeg: Blijft u nog lang te Parijs? Nog een dag of zes. En gaat u dan weer naar Amsterdam? Natuurlijk! Doe me dan pleizier en zeg de Jodenbreestraat van me goeiendag.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek