United States or Mauritius ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het ging donkeren en Pallieter zei: "Kom, we gon het de pastoer oek zeggen." Met zoekende, onvaste stappen gingen ze achtereen door de regenplassen, en beiden lachten zonder te weten om wat. Zij vonden den pastoor, nog bezig in zijn vetplantenserre aan 't frutselen. De goede vent hield kollektie in de raarste soorten vetplanten, en daar besteedde hij veel tijd aan, en sprak er geren over.

"Wel twie," zei de pastoor. Loebas baste van ongeduld. En ginder lagen de blauwe verten en de wereld! Pallieter snakte er naar en riep: "Dju!" spijts Charlot, die nog aan elke begijn en kwezel een hand wilde drukken. En daar rolde de wagen voort! Een kind schreeuwde, en Marieke gaf het hare volle, blanke borst. "'k Gon mee!

En daaroem zeg 'k, dat de vier mensche die 't minste zullen ete, staaltje moete trekke, en dat den dië die het kleinste strooike trekt, zan bloete achterkake in een talloor rijspap moet gon zitte!" Dat werd met luid gelach aanvaard, en toen is er gegeten en gedronken lijk op een feest van Jupiter. Niemand wilde de schande ondergaan van het belachelijkste gedeelte zijns lichaams te vertoonen.

Gade gijlie fieste?" vroeg hij er nieuwsgierig bij. "Ja!" riep Fransoo, en Pallieter nam een tonneken van de kar en betaalde. De vent reed voort, en terwijl Fransoo den honing droeg, rolde Pallieter het tonneken met voetstampen voort. "Mor hoe na gedroenke!" vroeg Fransoo, "wij hemme gin kraan en ginne pot!" Pallieter krabte in zijn haar "'n kraan is niks, mor waar ne pot gon hale?"

En achterwaarts gezeten op Lucifer, de armen vol bloemen, reed Pallieter met een lachend gezicht den geurenden hof binnen. "Ha!" riep Charlot als hij haar de bloemen gaf. "Die gon ik veur ons Luverijke lotte rieke, 'k zal ze straks in foskes zette ..." In afwachting stak ze den overgrooten tuil in een koperen melkstoop, en 't was om af te schilderen.

"Neeë," riep Charlot, "ik gon nog liever vroem nor huis dan hier deur te gaan!" en ze trok een gezicht, als wilde ze gaan weenen. "Ni schrieve, Charlot; kom ik zal er oe overzette!" En meteen wipte hij over de beek, nam de kwade Charlot in zijn armen en droeg haar met veel moeite door het waterken.

De andere zieken lachten, en de nonnekens vonden het heel pleizierig. Maar ginder, aan de deur van een herbergsken, verscheen Fransoo, en die riep zoo hard hij kon naar Pallieter. "Kom," zei deze tot de Bohemers, "ginder zullen w' is doedelzakke-bier gon drinke!" Dat was in de vier mannen hun genoegen. En zij gingen.

"Om ter ierste on de Neet?" riep Pallieter en zoo hard ze konden, liepen ze beiden door den hof de licht-klaterende velden in. Ze waren er even rap, en Pallieter hief Marieke lijk 'n pluimken op den dijk. Ze stapten in 't schommelend schuitje, wanneer de vette stem van Charlot riep: "Mor, zijde gelle zot van in zoo'n heete gon te veere! Et liever nog wa kezze!"

Pallieter was door al dien eenvoud waaronder zoo'n groot geloof blonk, zóó geroerd dat er een krop van in zijn keel kwam. "Kom," zei hij, "we gon 't er oek achter." En het boerenvolk met Marieke voegde zich bij den stoet, en hij Pallieter, den Bruur, sloot de processie en droeg een brandend keersken. De ommegang ging zoo voort, en schitterde van ver door de boomstammen.

Fransoo zat te lachen, altijd maar door te lachen. En nu riep hij: "nu gon we naar manne meulen e fleschke drinke, kom Pallieter, kom Pastoer!" Maar de pastoor ging niet mee, en samen, Pallieter en Fransoo, trokken ze over 't begijnhof, zwijmelend van hier naar ginder. Pallieter viel in een ruit en 't was een luid gerinkel van brekend glas, door de late stilte.