United States or Mauritania ? Vote for the TOP Country of the Week !


's Avonds om zeven ure, als iedereen vertrokken is, ontsteekt men op het toppunt des bergs, bij het beeld van O.-L.-Vrouw, een tonneken, gevuld met pek. Om deze reden noemt men te Geeraardsbergen den vastenavond «het feest van TonnekenbrandIn de omliggende dorpen voert men dien avond brandende bundels stroo rond, gewis om het vuur van Geraardsbergen op zijn middeleeuwsch te beantwoorden.

"Hela!" riep men verward van alle kanten Pallieter toe, "gij gaat er e kasteel mee winne! Gij wordt nij zoo rijk as de zie diep is! Geft er mor 'n tonneken ouwen bruin oep, 't kan er nij af!" Pallieter verschoot, zag verbaasd rond: "Wa' betiekend dat allemaal!?"

Zonder verontrust te worden geraakte hij met zijn tonneken, langs een achterpoortje, in 't bordeeltje "Zum siebensten Himmel", waar de baas den Sherry kocht voor vijf en zeventig franken ... Geerts hart popelde van vreugde: nu zou hij zijn motorken kunnen koopen en comptant betalen!

Als Pallieter hen zag, verblijdde hij zich uitermate en riep, hoog zijne armen zwaaiend: " manne, lot elle kaffe staan, hier is verschen bock en as g'n koem geft, meugde ellen buik vol drinke!" Seffens kwamen zij afgeloopen, elk met hun koffiekom en wrongen om 't dichtst bij 't tonneken te staan.

Ze riepen nog eenige zotte slagen naar Pallieter en Fransoo, die er opgeruimd van door gingen, het tonneken achterlatend. De twee vrienden gingen pratend verder. Maar het klooster was nog wijd, en Fransoo zei van wat te rusten, want hij was open en hij zweette lijk een gieter. Fransoo lei zijn dik lijf in het gras eener beek, deed zijn oogen toe, en was seffens in een diepen slaap.

Ze schaarden zich zittend rond het tonneken, en Pallieter dronk zooveel hij kon uit een groote kom, beschilderd met een rooden papegaai. Er kwam geen einde aan den dorst; gedurig aan spoot het bier uit het gat, en er werd gedronken en gelachen dat het zweet hen op het voorhoofd perelde. "Nij nog e muzikske en 't is kèremis!" lachte een meid.

Beiden zwegen, bleven staan en zagen naar den honingpot. Was die pot nu maar leeg. "Kom," zei Fransoo "lot ons oep 'n hoef ne pot hale." "Allé dan!" en zij rolden het tonneken over den witten weg. Zij kwamen aan een korenplek, half afgemaaid, en ginder in den elzenkant zaten er pikkers en bindsters hunnen vier-uren-koffie te schoven.

Gade gijlie fieste?" vroeg hij er nieuwsgierig bij. "Ja!" riep Fransoo, en Pallieter nam een tonneken van de kar en betaalde. De vent reed voort, en terwijl Fransoo den honing droeg, rolde Pallieter het tonneken met voetstampen voort. "Mor hoe na gedroenke!" vroeg Fransoo, "wij hemme gin kraan en ginne pot!" Pallieter krabte in zijn haar "'n kraan is niks, mor waar ne pot gon hale?"

't Wier kolder en kolder en de botter was zoo an de krimp eraakt, dat Hennenichjen der van schrök. Zie krabde zich met den poot langs de nebbe en wis nîet, wat ze zol anvangen. Toe haalde ze de botter der uut, knèden het tönneken voel hôonderkötteltjes en leî der baoven en dun bäomken botter aover hen.