Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juli 2025


Ze gingen op gelijke passen voort, altijd achter het stof dat hunne voeten opwolkten; en 't eenige geluid was hunnen asem, het kletsen van een korenaar tegen hun gezicht, en het gonzen van de bieën rond den honingpot. Zoo waren zij al een heele tap gegaan, en Pallieter zijn mond was poederdroog van dorst, en hij had een verschrikkelijke goesting naar den smaak van bier gekregen.

Ze gingen beneden bij den mulder een glasken rooden wijn drinken en Pallieter kreeg van Leonie, Fransoo's vrouw, een grooten bloemekee van safraan-oranje rozen; dat was uit dankbaarheid voor zijnen honing, en hij duwde er zijnen neus in, en deed zijn oogen toe van den deugdelijken reuk. En dan ging Pallieter met Fransoo den anderen honingpot naar 't arme gasthuis dragen.

Pallieter gaf den honingpot, liep dan seffens naar een der gaten, en stak zijn kop er door. Hei! Lucht en licht! zoover hij zien kon was het koren, koren heel de wereld rond, om de dorpen, om de begijnen-bosschen, de huizen, de beemden en langsheen de Nethe. Gouden koren overal! En klein en dun en zwart stonden de menschen gespikkeld, die daarin aan 't werken waren.

Als Pallieter wakker werd was de honingpot omverre gevallen, en was de zon gulden aan 't zinken in een zilveren wolkenstreep. Fransoo werd omtrent met hem wakker en zei geeuwend: "Dad hee me deugd gedaan." Er wierd gelachen om den pot, waar meer dan de helft was uitgevloeid, en daarna gezwegen om den schoonen avond-dag.

Zij gingen terug: "Ik zol morge nen andere pot nor 't gasthuis drage," zei Pallieter. Fransoo ging naar zijnen molen en Pallieter naar de Nethe. Onderwegen kwam hij een kind tegen, dat met een rolbaksken waarin een zak meel stond, van den molen kwam. Hij gaf het den honingpot, en beschaamd, zonder iets te zeggen, liep het rapper.

Beiden zwegen, bleven staan en zagen naar den honingpot. Was die pot nu maar leeg. "Kom," zei Fransoo "lot ons oep 'n hoef ne pot hale." "Allé dan!" en zij rolden het tonneken over den witten weg. Zij kwamen aan een korenplek, half afgemaaid, en ginder in den elzenkant zaten er pikkers en bindsters hunnen vier-uren-koffie te schoven.

Hij snorkte lijk een verken. Pallieter zette zich nevens hem, smoorde een pijp, zag naar het koren en de klimmende leeuweriken ... smoorde nog een pijp, en daar Fransoo niet verroerde lei Pallieter zich ook te slapen. De honingpot stond tusschen beiden in een wolk van honingdieren. En de twee vrienden sliepen, en boven hen, achter den breeden eikenboom, hong de hooge lucht te dansen van de hitte

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek