Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
Men bemint, glimlacht, schertst, raakt elkander even met de lippen aan, spreekt gemeenzaam, en meent dat het eeuwig duren zal.
Nu breekt de zon door de wolken, die gij den dood-zelf waandet, Fiere gedachten vervullen U, vertrouwen vervult U, gij glimlacht, Gij vergeet, dat gij ziek zijt, zooals ik vergeet, dat gij ziek zijt, Gij ziet Uw geneesmiddelen niet meer, gij let niet meer op Uw weenende vrienden, ik zit aan Uw zijde, Anderen weer ik van U af, daar valt niet te weeklagen, daar is niemand te beklagen, Ik beklaag U niet, ik benijd U, want meer dan het geluk, dat wij kennen is U bereid.
En Wim ook. Tot straks." Zij glimlacht. Wat zal hij straks zeggen, als hij hoort, dat Wim nog altijd slaapt? Tot elf uur ten minste. Neen, tot kwartier over elven.... Dus is hij in de kamer geweest. En zij heeft het niet eens gehoord! Misschien heeft ook de meid in huis gestommeld en de brievenbesteller hard aangescheld, evenals na hem de melkboer, de bakker, de vleeschhouwer, de groenteboer.
De Vriendt glimlacht triomfantelijk; zijn Vlaamsch gelaat, ofschoon rood en opgezet, heeft nu een spottende uitdrukking, hij staat echter niet zoo heel vast meer op zijn beenen. Weer vier rondjes, de vijfde der Drinkebroers zoekt zijn kameraden onder de tafel op. Nu komt alleen de kleine Tomasito nog op voor de dukaten, die zijn vrienden op het zestal gewed hebben en voor de eer van de hoofdstad.
Van Reelant had zijn hoed snel op het hoofd gezet, hij dringt zonder eenig compliment Suze voorbij, en grijpt den knop van de deur. Maar de deur is gesloten de sleutel weggenomen. Driftig keert hij zich om. Hij zoekt een oogenblik. Daarna zegt hij met toornige stem: »Kom aan! Geen gekheid, Suze! Geef me den sleutel!" De jonge vrouw glimlacht koel. Zij schudt het hoofd.
»Ik zeg u, dominé, als de brand eens uitgeslagen is, dan raken de herders met de kudde mee in 't gedrang tegen wil en dank, en de voorgangers moeten wel hard loopen willen ze niet achteraan komen; gij glimlacht ongeloovig, omdat gij op uw eigen kracht bouwt, en nog niet bij ervaring weet wat kerkrumoer te zeggen is; ik die in eene groote stad mijne kinderjaren heb doorgebracht, weet dat!
Hij schrijft maar, ontvangt z'n schamel loon en geeft geen ergernis. Gods troon is nog ongeschokt. Zijn wereld gaat haar gang maar. Af en toe glimlacht God even om de gewichtige heeren, die denken dat ze heel wat beteekenen. Nieuwe Titaantjes zijn al weer bezig kleine rotsblokjes op te stapelen om 'm van z'n verhevenheid te storten en dan de wereld eens naar hun zin in te richten.
Zij zijn te angstig om verder een woord te spreken, en in ademlooze spanning staren zij naar de twee drinkebroers, die in hun stoel zijn neergezonken en de voor hen staande eetwaren opnieuw aanspreken. Al etende glimlacht de Spanjaard over den schilder, die zijn handen nauwelijks meer tot zijn beschikking heeft.
Dan moet je hem uitdagen. Hij wordt bleek. Waarom? vraagt hij met kelderstem. Ik fluister hem iets in. Hij glimlacht. Neen zegt hij, ongeloovig. Ik knik van ja, heusch van ja, hoor. Neen, zegt de Leeuw. Dat zal André zich niet laten doen. Als ik hem leg, dan lég ik hem ook. Dan ben IK het, die hem leg. Maar ik zal hem niet leggen ... ik ben slap, ik heb gedronken. Ik ruik het . ...
Linnen! linnen om zijne wonden te verbinden! Er is er geen. Ha! mijn hemd! Lamme kleedde zich uit en vervolgde: Aan stukken, het hemd! Het bloed is gestelpt. Mijn vriend zal niet sterven.... 't Is koeltjes, zoo bloot in de vinnige lucht. Ik ga mij weer aankleeden. Hij zal niet sterven. Ik ben het, Uilenspiegel, ik, uw vriend Lamme. Hij glimlacht. Ik ga de moordenaars aftasten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek