United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Lieve God, hij is toch nog erg jong," sprak de oude vrouw, terwijl zij het gevulde kopje dankend van Liesje aannam. "Het heugt mij nog als gister, dat hij over de brug kwam aanloopen in zijn zwart kieltje." Nelly knikte; Liesje echter zag onwillekeurig naar de brug, waaronder het water helder en haastig heenliep.

"O, God, mijnheer... Ik wou dat ik d'r uit was!... Het is een hel... Ik kan d'r niet tegen... Ik ben nòg ziek van het drinken van gister... As mijn zuster dát wist..." "Zou je er uit willen?" "Als ik maar kón, als ik maar kón!" "Zou je willen werken, als je een betrekking kon krijgen?" "Wie wil mij nóú nog hebben?" "Denk dáar maar niet over. Zou je weer kunnen werken?" "Graag.

Helaas... had het gister maar willen waaien! Dan immers was er behoorlyk gehardzeild op den Amstel. Dan zou niet het volk dat zich verveelde, uit jolige baldadigheid naar de Botermarkt gestroomd zyn, en daar... Toch niet! Die ééne zevenklapper van prinses Erika kon niet gemist worden. Lezer, bedenk eens...

Mevrouw prevelde iets binnensmonds, en de werkster kon de keuken ter nauwernood hebben bereikt, toen ze werd teruggeroepen, en mevrouws woorden haar in de ooren klonken: "En je hebt me niet eens gezegd of je dochter het soepje smaakte, dat ik haar gister gezonden heb?"

"We hébben 'n staart," hield pa, zéker van z'n weten, vol: "en die is vergroeid, omdat-ie ongebruikt bleef en 't zou me niks verwonderen dat met onze schouderbladeren mot je bladen of bladeren zeggen, Amélie? in vroeger tijden gevlogen is! Gister heb 'k bóven de kanarie gewogen...." "Piet wat 'n onzin....!" "....Geen onzin! Om den drommel geen onzin 'k heb 'm gewogen en z'n vleugels gemeten.

Liefde heeft een goed geheugen; ik herinner het mij heden avond even zoo goed, alsof wij gister daar stonden. Dat is Lise's schuld. Wat of zij toch eigenlijk wilde, het dwaze ding?" Lise was buiten onder den lindeboom gaan zitten; het water van de molenbeek ruischte aan haar voeten.

Zelf steekt hij hiermede den draak en geeft Tine deze boodschap aan broer Jan: "Zeg aan Jan dat ik gister een portemonnaie heb gestolen, een kind doodgetrapt, dat ik vanavond naar een hoerenhuis ga, en morgen mijn vader en moeder ga vermoorden, zeg hem dat ik bovendien, o gruwel! personeel ben, maar dat dit alles de vraag niet is. De vraag is of ik regt heb in de zaak van Lebak enz."

"En om half acht de melkboer," zei mevrouw in tonigen cadans, alsof ze 'n vers reciteerde. "O, jee om acht de kruijenier," schrikte Amélie. "En om negen de sláger," hernam mevrouw: "goeie hemel de slager. 'k Heb 'm gister voor vandaag 'n lamsbout opgegeven".... "Die zal door 't luikje moeten de deur is op 't nachtslot," sprak meneer somber.

Hy ziet er uit, of hy uit een belegerde stad komt, en mymert, en zwygt, en ik heb gister het eens op hairen en snaren gezet, maar 't is of ik met myn kop door dien muur wil: en hy wist my nog een hope te zeggen: die eigenwyze jongens! Ik ben ook moeilyk op hem. Gy zegt niets? Ik. Wat heb ik met uw en uw Zoons gemor te doen? Ik zie niet, waarom ik iets zeggen zou.

Want ik heb gister de Hockers gesproken, papa, en hun gezegd... Lieve hemel, hoe kan ik nu weten wat de jongeheer Pompile gister aan de Hockers gezegd had? Vorder 't onmogelyke niet, lezer! Zonder nu juist te beweren dat ik geen andere bronnen raadpleeg dan Wouter's eigen gedenkschriften, spelen toch die dokumenten 'n groote rol in m'n geschiedkundige navorschingen.