United States or Latvia ? Vote for the TOP Country of the Week !


'n Waarlijk geladen revolver uit z'n binnenjas trekkend, 'n revolver die nog nimmer gebruikt was en nattig voelde van petroleum, omdat-ie het geweldenaars-ding net gister ontroest had stak-ie den loop door het luikje en met barsche stem van médeklinkers en accenten, bulderde hij: "De deur openen en nièt van je plaats, of 'k schiet!" "Stik wat hei 'k nou an de hand," schrikte Kobus.

"We hébben 'n staart," hield pa, zéker van z'n weten, vol: "en die is vergroeid, omdat-ie ongebruikt bleef en 't zou me niks verwonderen dat met onze schouderbladeren mot je bladen of bladeren zeggen, Amélie? in vroeger tijden gevlogen is! Gister heb 'k bóven de kanarie gewogen...." "Piet wat 'n onzin....!" "....Geen onzin! Om den drommel geen onzin 'k heb 'm gewogen en z'n vleugels gemeten.

Eduard, in rok met 'n witte das, bleek met nerveuse vlam-kleurtjes onder z'n oogen, kwam met onzekeren lach naar hen toe, en, dadelijk 'm insluitend, vielen ze op 'm aan, met dof-gemompeld, voorzichtig vragen. Hij haalde de schouders op, streek over z'n hoofd; hij wist 't niet; aan 't eind was-t-ie gaan rijden, omdat-ie zoo moe werd; ze hadden 'm ook te lang gehouden, ? hoe laat was 't nou?

En ze was verder gegaan, om inkoopen te doen. Toen hij klaar was, bleek van 't werk, trok hij aan de bel. De meid maakte open. Achter in de gang kwam zij zelf, in haar peignoir. Ze wroette in 't beursje, haperde, omdat-ie d'r aankeek. Ze schrikte van z'n geelbleek gezicht, van dichtbij, dat van 'n teringlijder.

"Nee, Hans," antwoordde hij zacht, en hij zag den wilden schrik in haar oogen zich even ontspannen, maar dadelijk, angstig weer, vroeg ze: "Wat is er dan? Is hij ziek geworden?" "Hij is al twee dagen zoek. Z'n juffrouw is 't vanmiddag bij Beerenstijn komen zeggen. Ze was eerst niet ongerust geworden, omdat-ie wel 's meer uitbleef; maar nu twéé dagen!" "Maar kan hij niet naar huis toe zijn?"

Op handen en voeten kwam ze in de teelaarde van 't aucuba-perk neer, schokte overeind en den horlogemaker voorbij-schietend, die de klokken kwam reguleeren, holde ze op 'n draf naar 't politiebureau, naast 't nieuwe Brandspuithuisje. "Wèl?", vroeg de dienstdoende brigadier, die net 'n folio-blad zat te linieeren, omdat-ie anders in hobbelende lijnen schreef: "wèl?"

"Over 'n kwertier", zei ze, de richting aanduidend: "krijg je lich dáár in de hoek bij 't kassie en dan kruipt 't zóó om na de koperen doofpot dan blijft 'r nog effen 'n streep en dan zie je 'm niemeer". "Hoe weet je dat zoo precies?", glimlachte hij. "Omdat-ie nou schuins achter de huizen daar komp en weggaat achter de muur".

Log van hijging zat Poddy tegen 't kussen, de handen willoos op 't dek. Z'n mond, z'n oogen schenen grooter, zwaarder geworden in 't vleeschloos gelaat, dat niet meer te herkennen was, omdat-ie, gekweld door ongedierte z'n langen baard had geknipt. De kin spichtte nu in stoppels, de sterke neus havikte tusschen de puilende jukken.

Jan en Dirk, blij van kijking, hand in hand, bespet door 't sissend gesiep van een slang, leunden tegen den muur. Zachtjes pratend voor moeder, die Dirk al 'n mep had gegeven, omdat-ie te dìcht bij kwam, moeder die horterig zat te snikken om de ellende in die snijdende kou, stonden ze in zenuwachtige bewondering.

Een avond, bij theevisite, waagde Pieter het voorzichtig 'n advocaat te polsen, die in het dorp 'n grooten naam had, omdat-ie 'n paar maal candidaat voor de Tweede Kamer was geweest en in 'n beruchte zaak de beruchten vrij had gepleit. "Amice," vroeg-ie langs z'n neus weg: "mag je in 'n eikeboom bij Jonkheer Sannes klauteren?"