Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
Het koren wordt geofferd in de hoop, dat de oogst even overvloedig moge zijn als het water, en van het bazielkruid verwacht men, dat het het water altijd helder en zuiver houdt. Een zilveren geldstuk wordt in het deeg gedaan en hij of zij, die het vindt, wordt beschouwd als een lieveling van het geluk in het komende jaar.
Ondertusschen had de beroemde meester Barbanera het niet beneden zijn waardigheid geacht, de ontvangene schatting der nieuwsgierigen na te tellen en te onderzoeken. Bij het verrichten dezer bezigheid had weldra zijn scherpziend oog een koperen geldstuk ontdekt, dat van vreemden oorsprong was, althans niet gangbaar op de plaats, waar zij zich thans bevonden.
»Hij behoort hier thuis, Mijnheer!" »Hier," zegt Zeger, den kellner een geldstuk reikend; »ik zal den zak meenemen, en wat er overschiet is voor jou." De kellner maakt uit dankbaarheid voor de flinke fooi een diepe buiging, maar hij kijkt den Boer toch vragend aan, want hij is nieuwsgierig, wat hij met dien zak toch wil.
"Ja, maar ik weet niet, mij dunkt, dat ik nog liever te huis zou blijven met de kinderen." "Neen, neen, Damhout; morgen is het Zondag; dan zijn wij van den morgen tot den avond te zamen. Doe mij plezier en neem dit geldstuk; ga naar de Blauwe Geit en wees vroolijk met de vrienden. Ik zal tevreden en welgemoed naar u wachten; maar blijf zoolang, zoolang gij wilt. Ga, ga, ik bid u."
Van dien oogenblik zag moeder Plutarchus een donkere schaduw over het anders zoo heldere gelaat des grijsaards, welke schaduw niet meer verdween. Den eenen dag na den anderen moest hij zulks herhalen. De heer Mabeuf ging uit met een boek en kwam te huis met een geldstuk.
Hij wierp mij een geldstuk toe. "Hoor eens, Hendrik," zeide hij, "ga gij naar mijn oude moeder en zeg haar voor mij vaarwel; mij ziet zij nimmer weer " Het laatste verstond ik nauwelijks; de wind verwaaide het, òf zijne stem werd door snikken verbroken, ik weet het niet; hij gaf mij de hand, toen was hij weg, en is nooit teruggekomen.
De knaap stond met den rug naar de zon gekeerd, die gouden draden in zijn haar vlocht en Valjean's woest gezicht met een bloedrooden glans kleurde. "Mijnheer," zei de kleine Savooiaard met dat kinderlijk vertrouwen, dat uit onwetendheid en onschuld bestaat; "mijn geldstuk?" "Hoe heet gij?" vroeg Valjean. "Kleine Gervais." "Ga heen," zei Valjean. "Geef mij eerst mijn geld!"
Gavroche richtte het hoofd op, verwonderd over de grootte van het geldstuk; hij bezag het in de duisternis, en de blankheid ervan bracht hem in verrukking. Hij kende de vijffrancstukken van hooren zeggen; hij had er een gunstig idée van; 't verheugde hem er persoonlijk kennis mede te maken. "Laat ons het beest eens goed bekijken!" zeide hij.
De kunstenaar raapte het geldstuk met een zeer voldaan gebaar op en bereidde het een zeer vriendelijke ontvangst, want, hoewel hij een kleurenmenger was, kende hij toch zijn wereld en was steeds zeer beleefd tegenover vreemdelingen.
»Niets zoover ik weet, behalve dat ik 'k weet niet hoelang hier in dat benauwde hok heb gezeten,« antwoordde het meisje achteloos. »Kom! Laat me naar huis gaan, dat 's beter.« Met een zucht bij ieder geldstuk telde Fagin het bedrag uit in haar hand. Ze gingen van elkaar zonder meer woorden te wisselen, behalve een »goeiennacht.«
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek