Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
«Ik dank u, Geertrui,» antwoordde Katelijne. «Gij zijt al te, goed, gij zelve zijt ziek van gebrek en uw zoon Antoon is werkeloos.» «Dezen morgen,» zei thans Livina, «verkocht ik bij den juwelier in de Geldmunt, den gouden ring, dien moeder van hare grootouders erfde. Van honger zullen wij dus niet sterven en de ongelukkige toestand waarin alle Gentenaars zich bevinden, zal veranderen.»
Met Jan en Geertrui knielt hij neder, en de stervende vouwt de handen samen, doch na het gebed klaagt de kranke: »Ik kan niet bidden, niet gelooven, niets! Ik voel me zoo moede en bezwaard!" »Al kunt ge niet bidden," troost haar man, »uwe trouwe Hoogepriester bidt toch voor u." Zij knikt met het hoofd, en er volgt een pauze. »Wat klopt daar aan het raam?" vraagt zij.
"Het zal niet lang meer met mij duren, Hendrik! ik word alle dagen zwakker." En tot bevestiging van dit gezegde zette zij den kleine neder, en gaf hem over aan de zorg van Geertrui, die de zuigeling intusschen in de wieg had gelegd.
"Hoor maar eens, of ik het helpen kan," zeide Geertrui; "de page begon met mij te vragen of ik hier lang in huis had gewoond: en toen sprak hij mij over Mijnheer en Mevrouw zaliger...." "En toen was jij op je praatstoel! Ja, hij is ook fijn, die page. Hij zal wel niet met de deur bij jou in huis zijn gevallen; want men vangt geen hazen met trommels, dat is klaar."
Ulrica was op het punt van een heftig antwoord op deze beschuldiging te geven; doch zij bedwong zich, daar zij de koppigheid van haar oude Baker kende, en begreep, aan haar hooge jaren inschikkelijkheid te moeten betoonen. Zij wendde dus het gesprek af en vroeg aan Geertrui, of zij den Jonker al sedert zijn terugkomst gezien had.
»Vader," zegt Jan, »neem wat rust; Geertrui en ik zullen bij moeder blijven," doch de grijsaard schudt het hoofd. »Gij zijt vermoeid van de lange reis," smeekt Jan. »Dat hindert niet," antwoordt de oude man. »Uw moeder heeft voor mij zoo dikwijls de hitte van den dag en de koude van den nacht getrotseerd licht, dat ik bij haar blijf in haar laatste uren."
Aan de trap ontmoette zij Geertrui, welke zij dringend verzocht, naar de ware toedracht der zaak te vernemen en haar het gehoorde te komen mededeelen. "En gij," vervolgde de Baron tegen Joan: "begeef u naar uw vertrek, en wacht daar, tot ik u laat roepen." Joan gehoorzaamde. "Welnu, Bouke, hebt gij den Schout laten ontbieden?"
"Om weder op den Heer Baron te komen," zeide de Predikant, die de aanmerkingen van de verstoorde Geertrui niet hoorde, of althans veinsde die niet te hooren; "het moet wel bedroevend zijn voor UEd. hem zoolang te moeten missen; doch tevens troostrijk, dat ZEd. in den verleidingsvollen krijgsmansstand met zulke oprechte vroomheid en godvruchtigheid is toegerecht, zoodat hij niet alleen de wapenrusting, die het vleesch bedekt, heeft aangegord, maar ook die, welke den Christenstrijder voegt, en de ziel tegen de listen des ronddwalenden Satans beschermt."
"Dat heb je al heel dom behandeld voor een verstandig mensch," bromde Bouke: "'t is met jou ook: hoe alder hoe malder. Ik zou het maar niet aan Mijnheer vertellen; want dan zag het er slecht met je uit." "Ik heb mij toch niet versproken, zooveel ik weet," zeide Geertrui verlegen.
Op dit oogenblik echter snelde Geertrui naar buiten en riep: »Ach Jan, Kareltje vraagt weer naar je!" De bedroefde vader ging naar binnen. »Pake, hier blijven," fluisterde het kind, en zocht de hand van zijn vader. Kloppers zette zich weer neer bij het ledikantje en nam de hand van den kleinen koortslijder in de zijne. Nu was het kind weer bedaard. Doch de plicht, de ijzeren plicht gebood.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek