Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juli 2025
Hij gaf zich geheel over aan het geluk; het weefde eene atmosfeer om hem heen van zachte levens-kalmte, eene atmosfeer, waarin het leven kalm en hartstochteloos en rustig glimlachend wordt, als de lucht, die fijn is om goden. Het begon te donkeren: een violet geduister viel uit den hemel neêr als floers, dat viel op floers; stil lichtteden de sterren op.
Mag ik?" "Al wat gij wilt, mits gij mij loslaat." Reeds voor het bekomen verlof, ofschoon zij het niet aldus bedoeld had, had zijne hand over haren schouder heen, haar gewaad ontknoopt, en viel het matte licht der van den zolder afhangende lamp op haar nu met geen enkel floers bedekten boezem.
Want de schuld Die mij vervult, Wilt Gij in de reine plasschen Van Uw zoenbloed wasschen! 'k Zal het nooit doorgronden, Hoe Gij, zonder zonden, "Eli, Eli!" zucht. 'k Zie den hemel tanen In een floers van tranen, En de zonne vlucht! 'k Zie de doôn Hun graf ontvloôn; Van de ellend, die U weêrvaarde, Brak het hart der aarde! Sterke Boeienslaker! Trouwe Zaligmaker! Groote Immanuël!
Ze bewaarde kommerloos hare vorige houding, onbeweeglijk en eenderlijk. Een kleine adem van de lucht slierde zacht langs het lichte floers. Pacôme ging voort met pezeweven: 't Kan mij niet verdommen hoe 't in zijn verf zal zitten. Zottigheid. D'r moet een beeld uit geworden, en dat ligt aan u.
Hij liep naar het huis van Lugina, die in zijn gestreepten mantel voor de deur stond te wachten en hem omarmde toen hij hem zag. Zij bleven geruimen tijd binnen alleen waar geen dienaar hen hoorde; bij 't afscheid nemen spraken zij weinig woorden, doch drukten elkander langdurig de hand. De zon was in wolken ondergegaan en in den avond, dof als floers, waarde er gestadig mistige regen.
En hij zelf ziet zich staan, terwijl hij toch niet weenen kan en wel zou willen weenen. Hij hoopt dan de aandoeningen opeen over hem, schept met groote brokken weemoed het verleden tot een lillende wroeging te voorschijn en hijgt onder 't bonzen, dat aanhoudend door zijn slapen slaat. Bleek, als door een wazig floers heen, klaart op, bijkans alover moeders bleek gezicht, zijne kindsheid.
Toen de jager eerst zijn dieren verzorgd had, vroeg hij pas aan den waard, waarom de stad zoo met floers behangen was. »Omdat morgen 's koning's éénige dochter sterven moet,« zei toen de waard. »Is zij dan zóó zwaar ziek?« »Neen,« sprak de waard, »zij is heel gezond, maar zij moet toch sterven.« »Hoe dat zoo?« vroeg de jager. »Buiten voor de stad is een hooge berg, daar woont een draak, die moet alle jaar een reine jonkvrouw hebben, of hij verwoest het gansche land.
De lijnen waren vaag geteekend, stichtten wattige schaduwen, verrieden, gelijk onder een buitengewoon floers, de verscheidene dikten van dat vreemd aapjeslijf. Het was alsof eeuwen en nog eeuwen de hoeken ervan hadden afgerond, de beenderkneukels hadden zachtgesleten en met groote behendigheid alles hadden weggewreven, wat de werking van kriebelende vingeren mocht bezeeren daarrond.
Maar aan het einde der laan zag hij even daarna, rustgevend, een geelrood lichtje pinken; als met een dofrood floers, als met een tooneeldecoratie eindigde de laan: 't was de petroleumlamp op den straatweg; het silhouetje van het buitenhek stond er donker tegen uit. Ze liepen de laan af. «Nou wel bedankt, baas," zei van D... nog eens toen ze bij het hek gekomen waren.
Zijn mooie donkere oogen, die haar week en vriendelijk in vreemde schittering toelachten, omsluierden zich plotseling als 't ware met een floers van wanhopige droefheid en hij sloeg ze neer ten gronde als wou hij zijn diepe smart niet laten merken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek