Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juli 2025


Maar de zweep bleef nederdalen; streep op streep werd van hare huid afgestroopt, kerf op kerf werd in het levende vleesch gesneden, tot het een wankleurige, bloederige klomp raauwe lillende spieren werd. Het was met de grootste moeite dat ik mij weêrhield van op dezen pijniger toe te springen en zijne zweep te stuiten.

En de heksen, in helsche woede, stortten op ons toe. Ik vluchtte, maar zij vielen in wellust neêr op den slaaf en ik hoorde hare kreten, terwijl zij zijn lijf uit elkander rukten: Aan mij zijn nog lillende wonde! Aan mij zijn brandmerk! Aan mij zijn geeselstriemen....! Ik, ik vluchtte. Door het heksenwoud vluchtte ik. De maan, boven, scheen mèt mij te vluchten.

De matrozen wierpen lillende visschen over de reeling; een rij wagentjes wachtte hen op, en vrouwen met katoenen mutsen snelden toe om de korven aan te nemen en hun mannen te omhelzen. Een harer sprak op zekeren dag Félicité aan, die even later heel blij de kamer binnenkwam.

En hij zelf ziet zich staan, terwijl hij toch niet weenen kan en wel zou willen weenen. Hij hoopt dan de aandoeningen opeen over hem, schept met groote brokken weemoed het verleden tot een lillende wroeging te voorschijn en hijgt onder 't bonzen, dat aanhoudend door zijn slapen slaat. Bleek, als door een wazig floers heen, klaart op, bijkans alover moeders bleek gezicht, zijne kindsheid.

Voort holde het weêr met het schuim langs den bek, en waar hij weggegaan was, zag men de roode knechten het lillende ingewand terugduwen in den buik van het paard, en bij het andere een kurk in de gapende borstwonde steken; herhaalde malen, omdat de stop met een flap telkens terug sprong onder den krachtigen drang van den bloedstraal.

"Doe j'm dich!" schreeuwde hij schor, maar Jan, koppig, wetend dat de menschen-van-boven-het-pakhuis geen deur op de plaats hadden en overhoop leien met die van benee, zei alleen maar brutaal het manshoofd besarrend: "Daar hei-je háár ook!" en keek bot, met jongens-verachting, naar de roode, lillende koonen. Woede verpaarste 't gezicht van den man.

Flux gaat men de outers richten, En stapelt zoden, of omhangt die met gebloemt' En kruideryen, naar der starren naam genoemd, En slacht by honderden, in 't ruischen der schalmeien, De varren, 't juk nog vreemd, de vaars der klaverweien, Het argelooze lam, van d' uier afgerukt, En 't borstlig ondier, met den snuit in 't slijk gebukt; Den dartlen geitenbok; en 't hoofd der runderstallen, Den stier, na jaren dienst, voor 't kouter neêrgevallen: Ontweidt ze, en wroet om strijd in 't lillende ingewand, En smijt ze, druipende, in den sissende-outerbrand.

Zichtbaar bleef, in de doorregende schemering de beer weg getrokken door de bestiariï de vage T van het kruis, zich af teekenen met de lillende, roode lappen van vleesch.... De Jager zag er naar om, terwijl hij daalde, het kind in de armen, trede na trede; omgang daalde hij na omgang; telkens, als kon hij zijn blik niet

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek