Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 oktober 2025
Hij vond het verrukkelijk op de fiets, en had geen oogen voor iets anders. Hij keek niemand aan, en staarde maar recht voor zich uit op den weg. "Jongen, jongen, wat gaat dat echt," dacht Jan bij zichzelven. "Als mij nu maar weer niet iets in den weg komt." Zwaaiende en zwierende fietste Jan verder.
Een boek over jonge liefde. Jonge liefde, daar las je toen veel van. En als ze 's avonds aan den IJseldijk lag, de fiets naast haar plat in 't gras, met een grasje in haar mond, dat ze om en om draaide en over 't water keek, waar 't zeil van een tjalk met geraas zakte langs den mast en slap viel, dan probeerde ze het. Maar er kwam niet veel.
Behalve deze, zijn de kievit en de snip de eenige bewoners, totdat men komt aan den hoofdweg, die naar Chesterfield leidt. Daar staat een kerkje, zooals je ziet, met een paar huisjes en een herberg. Verderop worden de heuvels steiler. Zeker moeten wij ons onderzoek in deze richting leiden." "Maar de fiets," hield ik vol. "Wel, wel," zei Holmes ongeduldig.
"Ik had geen duim verder moeten belanden, dan was ik kopje-onder gegaan." "Ik zag het," zei Jan. "Hè, wat schrok ik! Ik dacht stellig, dat je te water ging." "Gelukkig niet; zeg, help je even de fiets naar boven trekken?" Met vereende krachten brachten zij de fiets op den weg. "Zou hij nog heel wezen?" vroeg Karel. Dat bleek gelukkig het geval te zijn. "Nu is 't mijn beurt weer," zei Jan.
~Verdichten~ wijst er met nadruk op, dat het verzonnene als louter vrucht der verbeelding geen geloof verdient; men wil dus het verdichte niet als waarheid uitgeven, zooals bij verzinnen het geval is. De hoofdpersoon in dezen historischen roman is geheel ~verdicht~. Een zeker Duitsch officier Drais moet de fiets hebben . De spreuk boven de deur is heel aardig .
Ik laat den toerist haar smaak voor de fiets, voor tennis en sport bewonderen, want daar hij zelden gelegenheid heeft, haar huiselijke deugden te leeren kennen, omdat hij niet in haar huizen wordt toegelaten, komt hij met die deugden van een hoogere orde niet in aanraking.
Doch Kreel haalt haar met twee schreden in, en neemt haar bij den arm. En als Trijn haar arm toch niet kan loskrijgen, vraagt zij maar: "Is het gemeend, dat ze voor mij zijn?" Kreel zegt tot vijfmaal toe: "Ja". Ook laat hij Trijns arm los, en omvat heur leest. En dat gedoogt mijn zuster Trijn. Ik zoek mijn fiets op.
Men kan zelf wel iets dergelijks bezitten, maar toch kan men uit vijandschap niet zien, dat een ander het ook heeft. Hij ~misgunt~ mij dit genoegen, wil dus zeggen: hij draagt mij een kwaad hart toe en daarom kan hij niet zien, dat ik een genoegen smaak. Men kan dus een ons geheel onbekend persoon benijden om zijn fiets; men behoeft hem dat rijwiel volstrekt nog niet te misgunnen.
"Morgen, denk ik," was het antwoord. Jan bleef bij den schilder tot de geheele lantarenpaal klaar was, maar toen ging hij ook direct naar den smid, om aan zijn wagen te werken. Van Dril had juist een oude fiets van iemand overgenomen, en zijn zoontje Karel stond te zeuren, of hij er op mocht leeren rijden. "Hè toe, Vader," zei Karel, "laat mij er maar op rijden. 't Is toch al een oudje. Toe maar."
"Dat loopt best af!" riep Karel hem toe. Deze was hem spoedig genaderd, trok de fiets een beetje achteruit, en riep: "Vooruit maar weer, Jan. 't Gaat opperbest. Nog tot jullie huis, en dan mag ik terug weer." Hij wist niet, dat de paal geverfd was, en voordat Jan iets in 't midden kon brengen, voelde deze zich alweer vooruit duwen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek