Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 mei 2025
Een gelijkenis, de navorschingen welke gij te Faverolles had laten doen, uw spierkracht, het gebeurde met den ouden Fauchelevent, uw behendigheid in 't schieten, uw eenigszins slepende voet, en ik weet niet wat meer... Domheden! Maar in één woord, ik hield u voor zekeren Jean Valjean." "Zekeren?... hoe zegt gij?" "Jean Valjean.
Dat hij zich daarom verschoonde en hij morgenochtend zou komen. Hij is juist heengegaan." Deze ledige armstoel temperde een oogenblik de vroolijkheid van het bruiloftsmaal. Ofschoon de heer Fauchelevent ontbrak, was er echter de heer Gillenormand, en de grootvader was opgewekt voor twee.
Hen, die gezond zijn, te naderen, hen in de duisternis met zijn ontzichtbare kwaal te besmetten, is afschuwelijk. Fauchelevent moge mij zijn naam geleend hebben, ik heb het recht niet, er mij van te bedienen; hij moge hem mij gegeven hebben, ik mag hem niet aannemen. Een naam is een ik.
Vader Madeleine, ge moogt een heilige zijn, maar ge zijt ook een man, en hier mogen geen mannen komen." "En gij zijt er!" "Ik ben de eenige man." "Ik moet hier echter blijven," hernam Jean Valjean. "Ach, mijn God!" riep Fauchelevent. Jean Valjean naderde den grijsaard en zeide hem met ernstige stem: "Vader Fauchelevent, ik heb u 't leven gered."
Toen, zich geheel tot Marius wendende: "Verbeeld u nu dit, mijnheer: Ik heb niets gezegd, ik ben mijnheer Fauchelevent gebleven, ik heb bij u mijn intrek genomen, ik behoor tot uw gezin, ik ben in mijn kamer, des ochtends kom ik in pantoffels om te ontbijten, des avonds gaan wij alle drie naar den schouwburg; ik vergezel mevrouw de Pontmercy naar de Tuilerieën en naar het Koningsplein; wij zijn te zamen; gij meent dat ik uwsgelijke ben; maar op een goeden ochtend ben ik er, gij zijt er, wij praten, lachen; gij hoort een stem dezen naam roepen: Jean Valjean! en daar komt deze vreeselijke hand, de politie, uit de schaduw en rukt mij eensklaps mijn masker af."
Javert hernam: "Ge hebt gezegd Fauchelevent, in de straat l'Homme-Armé?" "Nommer zeven." Javert herhaalde halfluid: "nommer zeven." Hij knoopte zijn jas dicht, richtte het hoofd stijf op, als een militair, draaide zich half om, kruiste de armen, nam zijn kin in een zijner handen, en ging heen naar den kant der Halles. Jean Valjean oogde hem na.
De oude Fauchelevent jammerde erbarmelijk. Men had gepoogd, hem er onder uit te halen, maar vruchteloos. Een onvoorzichtige krachtsinspanning, een onhandigheid, een verkeerde beweging kon hem het leven kosten. 't Was niet mogelijk hem te bevrijden, dan door het voertuig van onder op te heffen. Javert, die op 't oogenblik van 't ongeluk daar ter plaatse was, had een windas doen halen.
't Is onverschoonlijk!" Jean Valjean ontroerde. "Cosette...." stamelde Marius en hij zweeg. Zij geleken twee misdadigers. Cosette, van geluk schitterend, bleef beiden aanschouwen. In haar oogen blonk iets als een hemelsche glans. "Ik betrap u op heeter daad," zei Cosette. "Ik heb door de deur vader Fauchelevent hooren zeggen: "Het geweten...zijn plicht doen..." Dat is politiek. Ik duld dit niet.
Toen hij zijn besluit genomen had, wachtte hij de gelegenheid af. Deze bood zich spoedig aan. De oude Fauchelevent stierf.
Bij deze gelegenheid maakte Marius de opmerking, dat mijnheer Fauchelevent zeer goed sprak, ja zelfs met een zekere keurigheid van taal. Er ontbrak hem echter iets, men weet zelf niet wat. Mijnheer Fauchelevent bezat iets minder en iets meer, dan een man van de wereld. Marius deed zich zelven allerlei vragen ten opzichte van den heer Fauchelevent, die jegens hem eenvoudig beleefd en koel was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek